Je kunt er de klok op gelijk zetten: dingen die elke maandag weer gebeuren. En je weet ondertussen ook wel dat het voorlopig zo zal blijven, en dat zolang die pubers onder je dak wonen de maandagochtend er altijd zo uitziet:
1.
De wekker gaat altijd te laat af omdat pubers die nog op weekend-stand hebben staan, ondanks dat je 120 keer hebt gezegd om de juiste tijd in te stellen en ze 120 keer zuchtend antwoorden dat ze dat ook heus wel echt doen, hoor.
2.
Er is altijd een tekort aan tandpasta/gel/deo/pukkelcrème/haarlak/lenzenvloeistof, ook al heb je expliciet nog gevraagd, toen je zaterdag alle boodschappen ging doen, of ze nog iets nodig hadden.
3.
Het is altijd een teleurstelling dat er bij het ontbijt geen eieren, spek en jus d’ orange zijn. En dat al die dingen wel in huis zijn, maar ze die niet zelf kunnen maken omdat de maandagochtend best zwaar is.
4.
Hun tas is altijd kwijt. Ook al vroeg je vrijdagmiddag nog of ze een beetje op wilden letten in welke hoek ze die tas smeten, zodat er maandag geen zoektocht nodig zou zijn.
5.
Hun broodtrommeltje is altijd nog gevuld met de 21 boterhammen van afgelopen week, zorgvuldig dag op dag in dat bakje gepropt. Nee, ze weten ook niet waarom dat hadden gedaan. Maar of we het wel even schoon kunnen maken, want meer brood past er echt niet meer in. En het is best wel vies, of zo.
6.
De gymkleren die ze het eerste uur nodig hebben, vissen ze altijd om kwart over 8 nat uit hun tas. Of het nog even snel gewassen kan worden, want het stinkt best wel. Nee? Hoezo niet?
7.
Er moet altijd nog huiswerk worden gemaakt voor een vak dat ze even over het hoofd hadden gezien.
8.
Er moet altijd in totale paniek een toets worden geleerd waarvan ze dachten dat die pas volgende week zou zijn.
9.
Voordat ze deur uitrennen, herinneren ze zich altijd plotseling dat we nog 37 formulieren moeten invullen en ondertekenen. Of we dat even snel kunnen doen. En ja, het móet echt vandaag worden ingeleverd. Dus, of we dat gewoon even snel kunnen doen.
10.
De fietssleutel is altijd kwijt. Ook al zweren ze dat ze het op die ene plek hebben gelegd waar ze hem altijd leggen. En dat hij daar inderdaad nu niet ligt. En dat dan onze schuld is, want wij hebben die sleutel ergens anders gelegd.
11.
Ze herinneren zich altijd ineens dat het maandag zwarte hoodie/gescheurde spijkerbroek-dag is. Of we die kleren wel gewassen hebben anders lopen ze voor schut. Want ie-der-een heeft dat op maandagochtend aan. En ze worden altijd boos als je zegt dat je die kleren voor het laatst onder hun bed hebt gezien.
12.
In de vijf minuten die ze hebben om hun tas te pakken en op de fiets te springen, beginnen ze altijd uit het niets over dat ze niet gelukkig zijn, dat ze soms moeten huilen en dat maandagochtend niet hun beste dag is. Of ze thuis mogen blijven? Nee? Hoezo niet?
13.
Vlak voordat ze de deur uit moeten realiseren ze zich altijd dat hun ov-pas niet in hun zak zit. En ook niet in die broek die ze gisteren aan hadden, of die broek die ze die dag daarvoor aanhadden. En ook niet in hun jaszak. Kunnen we ze niet even naar school brengen?