We vinden soms heel wat van de klederdracht van onze pubers – te zwart, te kort, te expliciet, maar zij vinden op hun beurt ook weer van alles van wat wij dragen. Helemaal als we ons in een vakantieoutfitje hijsen.
- Birkenstocks? Die kunnen nu echt niet meer. Ben je Jezus of zo?
- Een korte broek? Ik zie je benen en zo. Weet je, ik ga wel even 100 meter achter je lopen.
- Die regenjas? Donkerblauw is geen kleur. En een regenjas is geen kledingstuk. Beter trek je die niet aan.
- Dat rokje? Sorry, maar dat draag ik geen eens. Dat was misschien leuk toen je jong was, maar nu?
- Slippers? Heb je geen schoenen ofzo? Iets met veters?
- Badpak? Je weet dat je er nu heel lijp uitziet hè? Ik ga even aan de andere kant van het zwembad liggen.
- Bikini? Je weet dat je met dat ding geen enkel fashion statement maakt?
- Een afritsbroek? Heet je Bear Grylls? Werk je voor National Geographic Channel? Waarom dan?
- Hawaii blouse? Ik. Ga. Nu. Dood.
- Spijkerjurkje? Je weet dat je er nu next level belachelijk uitziet hè?
- Crop top? Oh. My. God. Ik hoor hier zó niet bij.
- Een tanktop? Beter ga je je armen eerst trainen.
- Surfshirt? Wanneer heb jij ooit op een plank gestaan? Dus.
- Sleehakken? Je weet dat je voor sommige dingen gewoon te oud kunt zijn, hè.
- Oh, dat vind ik wel een heel tof shirt. Ik leen het even, oké?