Dat NIX18 -geen drank voor je achttien bent- is natuurlijk een geweldig principe, maar Martine ziet de kinderen van vriendinnen stuk voor stuk voor de bijl gaan. En vraagt zich af: ben je dan zo’n mislukkeling als ouder?
Het rijbewijs of een reisje naar New York, ik ben -zo inconsequent als ik ben- alweer vergeten wat wij nou eigenlijk hebben beloofd. Maar de voorwaarden zijn wel helder: je rookt en drinkt niet tot je achttiende en je neemt geen tatoos of piercings. Of van die schijven in je oren waarmee je oorlellen tot onmetelijke proporties uitrekken. Dat lijkt me namelijk ook heel erg.
Natúúrlijk gaan ze nooit bier drinken, zo roepen die van mij (13 en 11) steeds in koor als het NIX18 en vooral dat reisje naar New York ter sprake komen. “Van drinken word je dom”, zegt de jongste altijd heel wijs. Dat drinken niet mag tot je achttien bent, daarvan zijn ze compleet doordrongen. We zijn bij wijze van spreken al aan het sparen voor het ticket.
Wácht maar, zo zeggen mijn vriendinnen met oudere kinderen onheilspellend als het drink- en rookgedrag van hun nageslacht ter sprake komt. Natuurlijk hebben ze, ingegeven door de kennis van de invloed van drank op de hersenen van jongeren, het NIX18-principe ingesteld. Thuis wordt er doordeweek door niemand meer gedronken, de fles wijn komt niet meer op tafel en ook deze kinderen zijn rijbewijzen, reisjes en wat al niet meer beloofd als ze tot hun achttiende niet meer zouden drinken.
Bij geen van mijn vriendinnen is het gelukt om de belofte gestand te doen. Sterker nog, ze mogen thuis af en toe ook drinken. Het scenario is meestal als volgt: op een dag vraag er een om een biertje. Als ouder zeg je dan nee. Maar op een gegeven moment kom je erachter dat ze het toch doen. Dan voelt dat simpelweg verbieden echt heel schijnheilig, zo betoogde een van mijn vriendinnen. Zij heeft liever dat haar zoon drinkt waar zij bij is, dan dat hij een fles zoete witte wijn leegklokt op een bankje in het park. Bovendien: “Als je het verbiedt wordt het juist extra spannend”, zo betoogde een ander.
Dus ze schipperen tussen het alcoholverbod voor iedereen die jonger is dan achttien en de kennelijke behoefte van pubers om toch te drinken. En ik vermoed met hen hele volksstammen. “Mijn ouders vinden het goed dat ik drink”, zo zegt ook een zestienjarig meisje dat figureert in een reportage in De Volkskrant over de alcoholcontrole op een scholierengala in Utrecht. Kinderen met een bandje mogen drinken, kinderen zonder worden meteen de tent uitgezet als ze een biertje vast hebben. Horeca-uitbaters zijn bang beboet als kinderen toch betrapt worden op drinken.
Kinderen plegen valsheid in geschrifte (dat is strafbaar!) met het maken van fake-ID’s. Ze gieten zich tot op het comatueze af van te voren helemaal vol als ze op een feest niet mogen drinken. Of ze zoeken de toevlucht tot de zuipkeet, waar beveiliging ontbreekt. Je moet er ook niet aan denken wat daar gebeurt als er brand uitbreekt. Dan heb ik eerlijk gezegd liever dat mijn kind in een echt -door de brandweer gecheckt- café zit.
Dus dan liever maar dat biertje bij jou thuis op de bank. Ja, en dan maar geen rijbewijs en reisje naar New York. Maar hoe dan verder? Houdt hij dan maar echt een hersencel over, zodat hij nooit zijn middelbare schooldiploma haalt? En wordt hij op latere leeftijd alcoholist? Heb je dan als ouder compleet gefaald?
Een vriendin van wie de zoon voor zijn achttiende zijn eerste biertje opentrok, vond er ook altijd wat van. Bij anderen. Maar nu weet ze dat je het niet kunt tegenhouden. Ik geloof haar. Mijn zoon vraag nu al weleens of hij een slokje bier mag proberen. De komende vijf jaar blijf ik natuurlijk heel hard nee zeggen, neem ik me voor. Maar ik roep dat toch maar niet te hard.