Dat kinderen slimmer, gelukkiger en beter gaan leren van buiten spelen, is echt overdreven, vindt Martine. Menig (pre)puber gebruikt de urban jungle als speelplaats.
Toen van de week de discussie losbarstte over het buitenspelen van jongens, moest ik denken aan die collega-buurtmoeder ik nog ken van de zwangerschapsgym. Na een eerste blonde krullenbol kreeg ze nog twee jongens. Die oudste is nog rustig vergeleken met de jongste twee, vertelde ze laatst toen ik haar tegenkwam. Ze hebben nog het meeste weg van Hylke en Sytze Klinkhamer uit de Kameleon. Mijn buurvrouw schetste een situatie thuis waarin dingen verzonnen werden, vervolgens gebouwd en daarna weer afgebroken.
Ze waren op het Friese platteland waarschijnlijk beter tot hun recht gekomen, erkent ze. Maar net als ik woont mij buurvrouw met haar gezin in het dichtstbevolkte stukje Nederland. Ze is nogal van de praktische en stuurt het drietal een paar keer per week naar de kinderboerderij om de hoek. Waar ze gehuld in een blauwe overall gaan helpen. Strontruimen en meer van dat soort werk, waar je fysiek flink aan de bak moet.
Die Sire-reclame was aan mijn buurvrouw dus niet echt besteed. Ze weet dat die jongens van haar niet stil kunnen zitten, behalve als ze een game-console voor hun neus hebben. Maar moet je daarvoor de stad uit?
Wat is dat toch met dat buitenspelen in de natuur? Is het niet een soort ideaalbeeld dat we in ons hoofd hebben? Van -inderdaad- Hylke en Sytze? Dat spelen in de natuur het allertofste is dat je als kind kunt meemaken? Ik hoor van vriendinnen op het platteland met pubers, dat die zich op een gegeven moment de rambam gaan vervelen en het tofste vinden in het dorp waar ze wonen de trein naar stad is. Of in de zuipkeet de verveling wegdrinken.
Als ik op de pont naar Amsterdam-Noord sta, dan zie ik altijd jongens met skate-boards onder hun arm naar het tofste skate-park aldaar gaan. De zoon van een vriendin van mij gaat op een long-board naar school. Ze houdt haar hart vast bij de gedachte dat hij het stadsverkeer doorsnijdt op dat ding. Niks toffer en cooler voor een jongen in de stad als de urban jungle.
En niet alleen voor jongens. Mijn dochter voetbalt ook op straat met buurkinderen en rent de hele buurt door, met in haar kielzog een kluitje kinderen. Ze vertrekt een uur later naar de voetbalclub om daar buutverstoppertje te kunnen spelen. En na het lezen van De Hongerspelen struint ze met een boog op haar rug door de buurt. En het toppunt van avonturieren is op de fiets alleen de stad in gaan. Wat niet mag, want ze is elf. Concentreren in de klas is een dingetje, net als stilzitten. En als ze een dag ‘niks’ heeft gedaan, dan staat ze om elf uur ‘s avonds nog te stuiteren.
Dat buitenspelen is dus niet alleen een jongensding, maar gewoon een kwestie van energie. En onze kinderen pakken daarvoor zelf hun ruimte wel.