In groep 7 krijgen veel kinderen al een voorlopig advies voor de middelbare school. En dat levert soms veel stress op.
In groep 7 al zitten ouders bij hun juf of meester voor het eerste adviesgesprek. Zo ook wij. Onze dochter heeft er hooggespannen verwachtingen van. Ze rekent er min of meer op dat ze een vwo-advies krijgt.
Ok, ze had een prachtig mooi rapport, maar de voortgangsgrafiek van de hele schoolcarrière heeft wat meer weg van een zaagtand dan van een stijgende lijn. Ik ben de verwachtingen -ook die van mezelf- daarom enigszins aan het bijstellen.
Dat mijn dochter zo ontzettend graag naar het vwo wil, is ingegeven door twee dingen. Haar broer zit op het vwo en heel veel kinderen in de klas zeggen dat ze naar het vwo gaan. Waar die kinderen en hun ouders dat vandaan hebben weet ik niet, maar het houdt de gemoederen behoorlijk bezig. De lycea en gymnasia zijn al bezocht en worden bijna dagelijks uit en te na besproken. Toegegeven, wij zijn naar de open dag geweest van de school van haar broer, maar het enige dat ze echt interessant vond was de gymzaal.
Van wat ze van dat vwo moet verwachten, daarvan heeft ze totaal geen idee. Want toen ik haar vertelde dat er in de stad een heel leuke vmbo-school is waar je kunt leren koken en bakken, wilde ze daar eigenlijk ook heel graag heen. Om vervolgens te vragen ‘Ben ik eigenlijk hoogbegaafd?’
Mijn dochter is wel heel slim, maar ze houdt niet zo heel erg van leren. In ieder geval niet van leren op de manier zoals ze die aanbieden op onze rechtoe-rechtaan katholieke basisschool. Een topotoets overhoren ontaardt meestal in ruzie. ‘Hoezo moet ik weten waar Barcelona ligt, dat kun je toch gewoon opzoeken op Google Maps?’. Geschiedenis en Aardrijkskunde vindt ze ‘heel saai’. Rekenen en wiskunde ‘heel stom’. En ze heeft de concentratiespanne van een eendagsvlieg.
Elke discussie over schoolwerk verloopt dan ook volgens een vast stramien. Zij: ‘Ik heb geen zin in rekenen/taal/wereldoriëntatie’. Waarom moet je dat allemaal weten?’ Ik: ‘Als je naar het vwo wilt…’ Zij: ‘Maar ik heb dat toch helemaal niet nodig?’ Ik: ‘Als je naar het vwo wilt, heb je nog zes jaar wiskunde en aardrijkskunde. Dus doe het maar gewoon.’
Als het zo doorgaat, voorzie ik op het vwo een lange lijdensweg en heel veel van dit soort vermoeiende discussies. Met huiswerkbegeleiding op de koop toe. Kortom, als ons gesprek op school niet ontaardt in een vwo-advies dan ga ik daar niet wakker van liggen.
Dat deed ik wel bij mijn zoon. Dat is een typische vwo’er, met nerdachtige trekjes; alhoewel wat aan de luie kant. Kende toen hij zeven was al alle landen van de wereldkaart en las de encyclopedie. Dus in groep 7 hoorden dat het havo-vwo werd, was ik oprecht teleurgesteld. Zo zichtbaar teleurgesteld dat de directeur vroeg: “Moet-ie van jullie per se naar het gymnasium?”
Eerlijk is eerlijk. We hebben er wat Citotraining tegenaan gegooid en het vooruitzicht van een nieuwe telefoon. En na een goed gesprek met de juf, ging die luiwammes van ons in plaats van een boek lezen in de klas ineens wel aan de slag met zijn extra rekenwerk. En werd het alsnog gymnasium.
Maar bij zijn zusje? Ik heb werkelijk geen idee. Wat ik wel zeker weet, is dat ik geen zin heb in dagelijkse ruzies over huiswerk maken en discussies over wat wel en niet nodig is voor ‘later’. Want hoe peuter je een kind aan het verstand dat je worteltrekken ook nodig hebt als je later muzikant wilt worden, schrijver of regisseur. Dat wil ze namelijk worden. Of misschien toch wel kok.
Na de topgrafie-overhoring gisteren liet ze vallen dat ze later wel wil doen wat haar tante doet. Haar tante is gepromoveerd. Ik heb uitgelegd dat je daarvoor wel echt het langst naar school moet van iedereen. Inclusief dus nog heel veel jaar rekenen.