De voorbereiding op de brugklas, daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Met alvast twee keer per week huiswerk en een brugklas-voorbereidingsklasje. De praktijk is echter weerbarstig bij Martine in huis. Met een dochter die eigenlijk niet wil, en Martine wel.
Mijn dochter heeft het in groep 8 met alles moeilijk. Met die twee keer huiswerk per week, met de weektaak (die komt maar niet af) en met de talloze clubjes waar ze naartoe wil. Het is nogal een flierefluiter, die het liefst uit school met zo veel mogelijk kinderen afspreekt, en als er niemand is, kijkt ze het liefste op haar telefoon naar YouTubefilmpjes.
Iets in mij zegt dat het zielig is om haar op een stoel te zetten en te dwingen om haar huiswerk te maken. Dat ze nu nog best wat zorgeloos mag zijn. Het leven wordt later al zo serieus en ze is nog zo jong. Iets anders in mij zegt dat ze juist nu moet proberen toch het niveau te halen dat ze best kan, namelijk vwo. Maar dan voel ik me zo’n streberige moeder die koste wat het kost haar kind op het gymnasium wil. Iets in mij wil dat namelijk heel graag. En iets in haar ook. Je zou denken dat we het dan eens zijn.
Helaas. In de praktijk levert dit nogal veel drama op. Dat ze snikkend boven haar staartdelingen roept dat het niet leuheuheuk is. En dat brugklas-voorbereidingsklasje waar ze ‘leert leren’ vindt ze echt heel erg stom. ‘En er gaat helemaal níemand heen uit de klas, behalve de stomme kinderen’.
En ik roep dan terug dat niet alles leuk hoeft te zijn, en dat je iets wilt bereiken je toch af en toe een hobbeltje moet nemen. Maar bij mijn dochter gaan het nemen van een hobbel altijd gepaard met veel gevloek, gescheld en gemopper. Het is dan dus niet zo heel gezellig in huis.
Willen wij het dus gezellig houden, dan laat ik haar haar gang gaan. Maar dan gebeurt er dus heel weinig. Dan gaat het aantal schermuren omhoog, is de koektrommel altijd leeg en wordt er niet gewerkt aan sommen en ander ‘kapot saai’ huiswerk. Dan zit de hele bank de hele dag vol vrienden die chips kruimelen en wordt er op straat keihard verstoppertje gespeeld en gevoetbald.
Dat kan dus niet niet meer, althans niet de hele tijd. Soms is het nou eenmaal all work and no play. Zo gaat het namelijk ook straks in de brugklas, voeg ik eraan toe. Nu gaat de zweep er dus over. Ik vind het verschrikkelijk, want nu ben ik natuurlijk ook ‘zo’n overambitieuze ouder’.
Nou ja, de zweep. Je kunt ook zo’n beginnend pubertje niet meer op de gang zetten, maar ook niet meer echt dwingen. Laat staan huisarrest geven. Wat dan wel? In het repertoire met dreigementen staat er eentje op 1: de telefoon. Dus: als je nu niet gaat werken, mag je maar een uur per dag op je telefoon.
Voor wie zo’n uur schermtijd nogal soft in de oren klinkt: ik heb nog een kaart in mijn mouw. Die telefoon kan namelijk ook nog een hele week de kast in.