Marloes ergert zich groen en geel aan een stagiaire die maar niet komt opdagen, intussen hopend dat haar kinderen later niet zo hemeltergend afhankelijk gaan doen.
Ik zit met mijn collega te wachten op onze stagiaire. We hebben een kennismakingsgesprek, want ze wil dolgraag voor ons aan de slag. Per WhatsApp worden we per vijf minuten op de hoogte gehouden van de vorderingen. Ze zit in de tram, die vertraging heeft. Het is op zich heel aardig dat ze dat doet, maar het heeft ook een vrij hoog Spuit 11-gehalte. In appje nummer tien zie ik dat ze toch echt bijna om de hoek is. Ik deel haar mee: ‘je kunt nu echt prima gaan lopen’.
Mijn collega is al afgehaakt. “Niet alle kinderen zijn op hun 21ste uitgerijpt”, merkt hij droogjes op. Als ze (drie kwartier te laat!) komt binnengehuppeld, vraag ik waarom ze eigenlijk is niet komen fietsen. Vindt ze eng, zegt ze. Ondertussen vraag me serieus af hoe dit meisje de eerste 21 jaar van haar leven is doorgenavigeerd. Op de achterbank van de auto, met ouders met de neiging de logistieke shit van hun dochter op te lossen? Het resultaat ervan zat op dat moment, weliswaar drie kwartier later dan gepland voor me een bepaald niet heel goede indruk te maken. Mijn collega vroeg, op zijn vaderlijkst: “Hoe ga je het doen als je echt eens op tijd moet komen?”
‘Mam, ik heb mijzelf buitengesloten’, belt mijn twaalfjarige dochter die middag. Normaal belt ze nooit, en worden mededelingen als ‘Ik ben bij Daniël’ en ‘Mag ik chips’ afgedaan met een WhatsApp of helemaal niet. Wat wel irritant is, maar goed. Terwijl ik oplossingen zit te verzinnen voor dit ontstane probleem, waarbij het op de fiets springen om van kantoor naar huis te gaan het meest voor de hand ligt, heeft ze zelf al iets bedacht.
“We gaan wel samen op één fiets naar toneelles”, zegt ze. “En oh ja, ik gooi mijn telefoon door de brievenbus, want ik heb nog maar 14 procent.” Dat laatste blijkt niet zo’n heel handige actie, want het wordt halfzeven, het wordt zeven uur, maar ze is nog niet thuis en de duisternis is al ingevallen. Spijt knaagt, omdat ik inderdaad niet op de fiets ben gesprongen om mijn dochter te ontzetten. Ik probeer gedachten aan Amber Alerts te verdringen als ik besluit ze te gaan zoeken. Komen ze doodgemoedereerd aangewandeld. Ze hadden maar één fiets, dus ze moesten wel lopen. En dan: “Hoezo was je ongerust?”
Als ik dit de volgende dag vertel aan mijn collega, die inmiddels volwassen kinderen heeft, zegt hij dat je ergens niet mee bemoeien soms juist de beste beslissing is. “Je moet je gewoon af en toe inhouden, maar kinderen leren echt het meeste als ze hun eigen shit oplossen.” Dan hoop ik zo dat mijn kinderen zo dan wel op tijd komen als ze solliciteren voor een baan, of examen moeten doen. En hun probleem dan vervolgens niet bij anderen neerleggen.
***
Nu je hier toch bent, zouden we je iets willen vragen…
We maken iedere dag Tis Hier Geen Hotel met heel veel plezier. Want we zien het als onze missie om jullie zonder al teveel kleerscheuren, en een beetje humor, door de puberteit van je kinderen heen te slepen. En dat willen we blijven doen. Maar sinds de Corona-crisis is dat er niet makkelijker op geworden. Zou je ons daarom willen helpen dit Hotel open te houden? Hoe? Kijk HIER.