Nathan heeft de oplossing gevonden om zijn zoon van 13 beter te begrijpen. Hij skipt alle opvoedingsboeken, psychologie en andere non-fictie en leest literatuur. Een goede roman vertelt immers niet alleen een verhaal, maar laat je ook nadenken en maakt je invoelend voor de strijd van anderen. Die van je puberzoon bijvoorbeeld. Deze boeken moet volgens hem dan ook zeker lezen:
1. The Catcher in the Rye, J.D. Salinger (1951). Het klassieke verhaal over de recalcitrante zestienjarige Holden Caulfield die met de koude kerstdagen door New York zwerft nadat hij van school is getrapt. Hij maakt behoorlijk ruige avonturen mee en vindt alle volwassenen ‘phoneys’ (nepperds). De enige die hij vertrouwt is zijn zusje Phoebe. Het is misschien een cliché, maar dit boek was voor mij cruciaal in mijn pubertijd – en ik herlees het alleen daarom al van tijd tot tijd. Ik vond er bevestiging in van mijn onbegrip voor de grote mensenwereld en ook troost doordat ik nu wist dat ik daar niet alleen in stond.
2. The grapes of Wrath, John Steinbeck (1939). Een familie raakt letterlijk op drift tijdens de Grote Depressie en trekt met have en goed van het barre Oklahoma naar het veelbelovende Californië. De weerbarstige zoon Tom Joad moet – bij gebrek aan beter – zijn familie leiden, maar dat gaat niet van een leien dakje. Elke keuze maakt slachtoffers, het goede doen is bijna onmogelijk. Zinderend en tragisch tegelijk en de laatste pagina’s, waar de Joads zich ontfermen over een vader en een zoon die het nóg slechter hebben, laten je trillend achter.
3. A Clockwork Orange, Anthony Burgess (1962). Met rooie oortjes gelezen en een paar keer gezien in de verfilming van Stanley Kubrick. Het lijkt een volstrékt a-moreel boek, super gewelddadig, met een eigen taal, en daarmee ook vervreemdend, over een groep jongens die uit verveling veel verderf en een beetje dood zaaien. Tot de hoofddader gepakt wordt en geherprogrammeerd wordt tot brave burger. De grote vraag is: hoe belangrijk is vrije wil in een ideale maatschappij?
4. One Day, David Nicholls (2009). Een wijvenboek, ook voor kerels. Coole lompe puberale gast Dexter en gevoelige verstandige rijpe nerd Emma zijn de állerbeste vrienden, en slagen er jarenlang in om elke keer nét geen relatie te krijgen. Ondertussen worden ze met veel horten en stoten ouder en mondjesmaat wijzer. Heel fris om zo’n relatie van twee kanten te kunnen lezen en te weten dat je niet per se op één volwassen hoeft te worden.
5. To Kill a Mockingbird, Harper Lee (1960). Je hebt misschien Gregory Peck in het vizier als de intens morele, maar daarom ook twijfelende advocaat en vader Atticus Finch, maar neem vooral het boek weer eens tot je. Het bovenliggende thema is rassenongelijkheid, het onderliggende is het verlies van kinderlijke onschuld – deels gevat in de vragen die opgroeiende kinderen aan Atticus stellen en de antwoorden die ze van hem krijgen. Ook een coming of age-roman dus, in progressief Amerika bijna net zo geliefd als de bijbel. En niet onterecht.
6. Lord of the Flies, William Golding (1954). Een groep schooljongens strandt op een onbewoond eiland en moeten daar een nieuwe samenleving opbouwen. Maar zonder grenzen en wetten slagen ze er niet in hun menselijke natuur de baas worden, met fatale gevolgen. Leesbaar voor mannen tussen de 12 en 92, die geconfronteerd willen worden met het beest dat in ze heerst. Het herkennen van dat beest, je oerdrift, hoort zó bij het volkomen mens worden.