Het is soms even raden naar hoe dat precies werkt, dat puberbrein. Want jij zegt iets dat overduidelijk is, en toch hoort je puber iets heel anders.
1.
jij zegt: Kun jij zo even de vaatwasser uitruimen?
Je puber hoort: het is prima als je daar 3 weken over doet, blijf gerust nog even op de bank hangen.
2.
Jij zegt: Stop nu met gamen.
Je puber hoort: Speel gerust nog de hele middag door.
3.
Jij zegt: We gaan zo weg, zorg je dat je klaar bent?
Je puber hoort: We passen ons graag aan jou aan, dus als je je nog tien keer wil verkleden en je haar wilt stylen snappen we dat.
4.
Jij zegt: We gaan eten.
Je puber hoort: Als je over anderhalf uur naar beneden komt, warm ik met liefde het eten voor je op.
5.
Jij zegt: Heb je je huiswerk gedaan?
Je puber hoort: Ik bemoei me graag met jouw leven.
6.
Jij zegt: Opstaan!
Je puber hoort: Druk gerust nog 36 keer op de snoozeknop.
7.
Jij zegt: We gaan een weekend weg, pak je je tas in?
Je puber hoort: We gaan zes weken op safari naar de binnenlanden van Borneo, zorg je dat je minimaal zes koffers inpakt?
8.
Jij zegt: We gaan op vakantie naar Friesland.
Je puber hoort: Dit jaar gaan we naar Californië.
9.
Jij zegt: Het is vandaag best warm.
Je puber hoort: De zon schijnt, maar een wollen muts kan altijd.
10.
Jij zegt: Ruim je kamer op.
Je puber hoort: Schuif gerust alles onder je bed.
11.
Jij zegt: Zet je het tosti-apparaat uit als je klaar bent?
Je puber hoort: Leg alles dicht tegen het tosti-apparaat aan, zodat het een gesmolten geheel wordt.
12.
Jij zegt: Ruim je de keuken op als je je lunch hebt gemaakt?
Je puber hoort: Ik ruim de keuken voor je op als je je lunch hebt gemaakt.
13.
Jij zegt: Hou de badkamer netjes.
Je puber hoort: Alle natte handdoeken kun je gewoon op de grond gooien.
14.
Jij zegt: Kun je even een boodschap voor me doen?
Je puber hoort: Kun je even een zak chips halen?
15.
Jij zegt: Het is belangrijk als je de dag gezond start.
Je puber hoort: In de ochtend kun je best een roze koek eten en cola drinken.
16.
Jij zegt: Als je nu niet weggaat kom je te laat op school.
Je puber hoort: Neem het eerste uur vrij.
17.
Jij zegt: Gooi je vieze kleren in de was.
Je puber hoort: Die vieze kleren kun je gewoon nog een dag aan.
18.
Jij zegt: Fruit eten is belangrijk.
Je puber hoort: Die appels liggen hier voor de sier.
19.
Jij zegt: Zet je schoenen in de kast.
Je puber hoort: De gang is de nieuwe kast.
20.
Jij zegt: Neem je spullen die op de trap liggen mee naar boven.
Je puber hoort: Stap over je spullen die op de trap liggen als je naar boven gaat.