Hoewel de logica vaak ver is te zoeken, kunnen pubers argumenteren als geen ander. Een strafrechtadvocaat of een politicus kan daar wat van leren. Wij vinden het vooral heel erg grappig.
- ‘Hoezo moet ik mijn kamer opruimen? Jij ziet het toch niet?’
- ‘Als ik een 5,4 sta, hoef ik maar een 5,6 te halen voor een voldoende.’
- ‘Kom je me ophalen met de auto? Dan weet je tenminste zeker dat ik op tijd thuis ben.’
- ‘Als ik om halfacht opsta, niet douche en niet ontbijt, kan ik echt nog wel op tijd op school komen.’
- ‘Ik blijf in bed liggen, dan hoef je ook niet op mij te mopperen.’
- ‘Die handdoek die op de grond ligt, was toch al vies.’
- ‘Dat andere pak melk dat open in de koelkast staat, gaat toch ook wel op.’
- ‘Nee ik ga niet naar de supermarkt, want als ik ga dan vergeet ik toch de helft en dan moet jij alsnog gaan.’
- ‘Je hoeft niet te helpen zoeken naar mijn sleutels, ze liggen op de plek waar ik ze gisteren heb neergelegd ik moet me alleen nog even herinneren waar.’
- ‘Ik heb echt mijn telefoon nodig bij mijn huiswerk, want anders weet ik niet wat mijn huiswerk is en dan kan ik geen huiswerk maken.’
- ‘Dus als jij wilt dat ik huiswerk maak, dan moet ik mijn telefoon erbij hebben.’
- ‘Als ik die trui drie dagen aan heb, hoef jij weer minder te wassen.’
- ‘Waarom zeur je toch de hele tijd over mijn telefoon? Jij zit ook de hele tijd op.’
- ‘3 uur op TikTok is toch helemaal niet lang? Jij zit toch ook uren te Netflixen?’
- ‘Als ik nu al naar bed ga, dan kan ik toch niet slapen.’
- ‘Schrijf je nu een briefje? Als ik geschorst ben, dan zit ik toch alleen maar thuis en ga ik niet naar school en dan leer ik niks.’
- ‘Ik verveel me. Maar als ik iets ga doen word ik moe.’
- ‘Waarom moet ik eigenlijk Duits leren? Er is toch Google Translate?’
- ‘Waarom moet ik boeken lezen? Alle goede boeken zijn verfilmd.’
- ‘Als jij de chocola verstopt, moet je het allemaal zelf opeten en dan ga je weer klagen dat je te dik wordt.’
- ‘Hoezo moet ik groenten eten, We heben toch tomatenketchup?’
- ‘Als je vindt dat ik stink, dan ga je toch een eindje verderop zitten?’
- ‘Waarom vind je nou mij vervelend? Jullie wilden kinderen.’