Pubers komen te laat, halen een onvoldoende, hebben hun werk niet op tijd af, en raken belangrijke spullen, zoals hun fiets, continu kwijt. En het meest gekke is: het ligt nooit aan hen.
Als ze te laat komen:
- Ik heb geen horloge.
- Mijn telefoon zat onderin mijn tas.
- Ik dacht dat we later aten.
- Ik heb helemaal niet gehoord hoe laat ik thuis moest komen
- Niemand wist precies hoe laat het was.
- Mijn telefoon was leeg, dus ik heb gewoon de tijd gegokt.
- We moesten omlopen omdat we nog iemand gingen wegbrengen.
- We gingen eerst nog wat eten kopen.
- Ik was verdwaald.
- Iedereen mocht later thuis komen.Als ze een onvoldoende halen:
- De stof was niet goed uitgelegd.
- We zaten ineens in een ander lokaal.
- Er waren meer dan tien opdrachten.
- Iemand tikte de hele tijd met een potlood op tafel.
- Ik had honger.
- Ik had hoofdstuk 10 geleerd, maar dat moest hoofdstuk 9 zijn.
- De leraar snapte het zelf óók niet.
- Ik kon die man van de luistertoets echt niet verstaan.
- Ik dacht dat ik ziek was.
- Ik kon het lokaal niet vinden.
Als ze hun huiswerk niet af hebben:
- Mijn telefoon was leeg, dus ik kon niet op Magister inloggen.
- Ik dacht dat we huiswerk-vrij hadden.
- Ik dacht dat ik het al had gemaakt, maar dat was niet zo.
- Ik heb me in de week vergist.
- Ik kon de leraar niet goed verstaan.
- Iedereen zei dat het morgen pas af moest zijn.
- Ik moest de hond uitlaten.
- Ik moest van jou mijn kamer opruimen.
- Ik was mijn boek kwijt.
- Ik was mijn hoofd kwijt.
Als ze hun fiets kwijt zijn:
- Ik had hem echt daar neergezet, maar nu stond-ie er niet meer.
- Iemand heeft hem ergens anders neergezet.
- Ik dacht dat ik lopend was.
- Op school let niemand op de fietsen.
- Een vriend had hem even geleend.
- Iedereen pakt elkaars fiets.
- Ik heb hem gewoon op een hoek gezet, maar dat mag blijkbaar niet.
- Het is altijd een rommel in het fietsenhok.
- De fietsenstalling was op slot.
- Ik heb toch geen fiets meer nodig.