Je leeft natuurlijk ontzettend mee met je puber die zit te zwoegen op het eindexamen in de kantine of gymlokaal van school. Honderden gedachten schieten door je hoofd.
- Eindexamen? Ze ging toch pas gisteren naar groep 3?
- Hoe kan het zó snel zijn gegaan?
- Je draait je om en ze zijn groot.
- Mijn moeder zei het al.
- En ook dat ik ervan moest genieten.
- Heb ik dat wel genoeg gedaan?
- Straks heeft ze een diploma.
- En gaat ze het huis uit.
- Stop de tijd!
- Hoe lang geleden is het voor mij ook alweer?
- Zo’n twintig jaar, denk ik.
- Oh, wacht…
- 30!
- Wow!
- Even goed natellen, dat kan nooit.
- Nog een paar minuten en dan begint ze.
- Heeft ze wel gegeten?
- Heeft ze wel drinken mee?
- En kauwgom?
- Dat mochten wij dus vroeger allemaal niet.
- Hoop dat de airco goed werkt in die gymzaal.
- Heeft ze haar rekenmachine wel meegenomen?
- Had ze die vandaag nodig?
- Even boven kijken.
- Er ligt hier nog een geodriehoek.
- OMG!?
- Ze kan haar examen toch niet zonder doen?
- Wat nu?
- Kan ik haar nog even snel bellen?
- In gesprek.
- School bellen?
- Of ben ik nu een overbezorgde ouder?
- Ze zullen toch wel een paar reserve geo’s hebben?
- Of is er vandaag geen wiskunde?
- Waar is dat examenrooster?
- Arm kind.
- Of had ze Duits? Nederlands? Economie?
- Staat het examenrooster in Magister?
- En dan morgen weer zo’n lang examen.
- Vanavond eten we haar lievelingskostje.
- En haal ik allemaal lekkere dingen in huis.
- Dat leert vast een stuk beter.
- Heeft ze die na-het-eindexamen-reis nu al geregeld?
- Waar ging ze ook alweer naartoe?
- Mallorca.
- Daar zijn we ook geweest toen ze nog een kleuter was.
- Niet aan denken.
- Niet… aan… te laat.
- Nu sta ik te huilen.
- Ik ben ook zo zenuwachtig.
- Is het al tijd voor wijn?