Dat op een lijn zitten, qua opvoeding? Daar had Sanne al enige twijfels bij. En jippie, nu kan ze dat helemaal loslaten. Want hoe fijn is het dat ze nu kan curlen en pamperen wanneer ze wil, sinds ze aan het ‘birdnesten’ is met haar aanstaande ex.
‘Mam. Kun je me please please naar school brengen?’ Julia heeft even naar buiten gekeken en ziet de stortbui al hangen. ‘Je weet wat regen met mijn haar doet hè. Pluis tot in de eeuwigheid!’ Ze heeft mijn haar. En een vochtige badkamer inlopen is inderdaad al genoeg voor ‘coupe poedel’, laat staan een wolkbreuk.
Ik bouw even wat disclaimertjes in – ‘denk alleen niet dat ik bij elk spatje regen…’ en ‘het is dat ik toevallig de hele dag thuis werk…’ – en stem toe. Een knuffel en een vrolijk kletspraatje in de auto is mijn beloning.
‘We doen gewoon lekker pizza vanavond hoor. Yolo,’ zegt Chris. ‘Of een dikke hamburger, ook prima!’ Ik murmel automatisch wat over groentes, vezels en vitamines, maar ik duik al de vriezer in om er een Tonno- en twee Salamivarianten vandaan te toveren. Want waarom niet? We eten meestal gezond en voor m’n gemoedsrust flans ik er nog een zelfgemaakt groentensoepje bij. Toch wat vitamines binnen, op deze manier.
Tijdens het eten zegt Chris: ‘Oja, ik moet morgen brood mee naar school. Maak jij mijn broodtrommel, mam, of zal ik het zelf doen?’ Julia wijst op zichzelf, knikt en kijkt me ook smekend aan. Ik zwicht al.
Ex-manlief zou drie keer nee hebben gezegd. Want hij was van de eigen verantwoordelijkheid des pubers. En zelfstandigheid die ze moesten leren.
‘Ze hebben prima fietsen en we moeten geen watjes van ze maken hè! (Zeker, en zeker niet.)
‘Ze kunnen toch zelf hun brood smeren?’ (Ja, kunnen ze.) ‘Ze zijn notabene 17 en 19!’ (Klopt, zijn ze.)
‘En we gaan echt wat minder vlees eten. Kinderen moeten weten hoe slecht het allemaal is voor het milieu.’ (Had ‘ie een punt. Maar ja, onze carnivoren…)
Dat was toen. Maar nu kan ik om de week bepalen wat ik goed vind voor mijn kinderen. Als ik de curlingmoeder wil uithangen door ze naar Timboektoe te taxiën, dan kan dat. Geef ik ze vitaminepillen omdat ze zelf niet-volkoren spaghetti-zonder-saus hebben gefabriceerd, dan geef ik die. Vul ik hun broodtrommel, inclusief krentenbol en paaseitje, dan doe ik dat.
Ik vond het voor kinderen eigenlijk altijd al goed dat ze meerdere meningen te horen kregen. Ook in de opvoeding. ‘Papa vindt dit inderdaad. Dat snap ik best, want… Maar als moeder denk ik er anders over. Want je kunt het ook zo en zo zien, namelijk.’
Niks mis mee, wat mij betrof. En het leek me stukken representatiever voor hoe de wereld in elkaar zit, met talloze visies en denkwijzen. Beter dan dat kinderen het idee krijgen dat volwassenen steevast verstandig zijn en er (dus?) altijd hetzelfde over denken.
Dus: ‘Jongens, het regent keihard. Ja, ik breng jullie. Nee, we doen geen pizza als ontbijt, maar ontbijten in de auto mag. Voor één keer dan.’