Esthers tweelingmeiden gaan volgend jaar uit huis. Als ze tenminste slagen voor hun vwo-examen. Voor haar eigen gemoedsrust probeert Esther ze vooral los te laten. Het komt vast allemaal goed. Ze zijn per slot van rekening al lang en breed 18, behoorlijk zelfstandig en enigszins verantwoordelijk.
Ik lig wakker. Het is allemaal zo spannend! Ik probeer te negeren dat mijn dochters vooral bezig zijn met het organiseren van hun examenfeest. Het examenreisje hebben ze godzijdank in september al geboekt. Ik lig te malen en zie het 2 uur worden. Ik maak me vooral zorgen over de fiets van dochter 2. Haar spatbord hangt los en haar ketting loopt er regelmatig af…
De volgende dag zwaai ik dochter 2 uit. “Wil je mijn fiets?” vraag ik hoopvol. “Nee, hoeft niet mam.” Nog geen kwartier later belt ze in paniek op. “Mam! Mijn spatbord zit vast in mijn fiets! Het achterwiel draait niet meer!” Ik breng haar met de auto. Ze is nog net op tijd voor haar eindexamen Frans. “Ik zat het eerste kwartier nog helemaal te trillen”, vertelt ze als ze thuiskomt. “Maar volgens mij ging het toch wel redelijk.” Die nacht slaap ik goed. De fiets van dochter 2 is kapot. Mijn fietssleutel ligt al klaar op de piano. Het komt vast allemaal goed.
De volgende dag heeft dochter 1 om 9 uur examen Maatschappijwetenschappen. Dochter 2 hoeft pas ’s-middags op school te zijn. Ze ligt nog in bed wanneer wij vertrekken. Ik breng dochter 1 naar school en rijd verder naar het station. Ik heb een afspraak in Arnhem en ga met de trein. Als ik op Utrecht Centraal wil overstappen, belt dochter 2. Nog erger in paniek dan gisteren. “Iedereen is weg! Alle deuren zijn op slot! Mijn sleutelbos zit nog in mijn fiets en die staat buiten! Jullie hebben me opgesloten!”
“Geen paniek”, zeg ik terwijl de zenuwen onmiddellijk door mijn lijf gieren. “Ik ga de buurvrouw bellen, die heeft onze voordeursleutel. Als zij niet thuis is, kom ik terug naar huis.” De buurvrouw zit al op haar werk. Ik zeg mijn afspraak af, neem de trein terug naar Breukelen en bel dat ik eraan kom. Dochter 2 klinkt al iets minder gestrest. “Sorry mam, echt sorry…” Ik rijd naar huis om mijn kind te bevrijden en breng haar die middag met de auto naar school. Ik neem geen enkel risico meer. Het komt vast allemaal goed.