Het Tietenlied van Kinderen voor Kinderen, wie kent het niet. Martine heeft het sinds de bobbels verschenen bij haar jongensachtige dochter, de hele tijd in haar hoofd. Ze wil daar dan iets verstandigs over zeggen, maar dat lukt niet.
Mijn dochter van 11 heeft ineens twee bobbels, waar eerst nog niks zat. Ja sorry, ik heb de hele tijd het Tietenlied van Kinderen van Kinderen in mijn hoofd. (Tieten… zij krijgt tieten, Tieten… echte tieten)
Het begon toen ze laatst met een clubje naar het zwembad zou gaan met wat klasgenootjes en een collega tomboy-moeder naar mij toekwam en vroeg wat die van mij nou aantrok in het zwembad. “Nou”, zei ik: “een zwembroek”. Mijn dochter heeft sinds haar vierde geen jurk meer aangehad, laat staan een bikini. Mijn dochter hult zich het liefst in de kleren van haar broer. Dat vonden we eerst wel een beetje zonde vonden van haar leuke koppie, maar het is eigenlijk best praktisch.
Ja, ze wordt regelmatig voor jongen aangezien. Vaak laat ze het zo. Maar soms zegt ze heel stellig: ‘Ik ben een meisje hoor.’ Kortom, als er iemand is die niet zat met het verschil tussen man en vrouw, dan is zij het wel. Maar sinds kort dus wel.
Die bobbels dus. (Dat hoort niet, ze hoort plat)
Met kleren aan gaat het nog wel: een (jongens)hemd erover en klaar. Maar tijdens dat zwembaduitje was bleek het toch wat minder makkelijk te zijn geweest: een paar jongens hadden opmerkingen gemaakt.
Maar no way dat ze een badpak gaat dragen, of een bikini-bovenstukje. Voor het zwembad schaften we daarom maar zo’n UV-proof zwemshirt aan. “Dan zeg je gewoon maar dat je niet in de zon mag”, zei ik. Dus dat raadde ik de collega jongensmeisjes-moeder ook aan. Want die wilde toch ook echt geen bikinihesje aan boven haar zwemshort. Ook niet toen haar moeder zei dat dat heel hip was.
Toch was ook de zwemshirt-oplossing niet goed genoeg. Ze vond het ding irritant, vooral als het nat was. Bovendien waren die tietjes als het lycra tegen haar lijf aan plakte nog meer obvious. Na een zwembaduitje te hebben overgeslagen, ging ze toch maar weer mee zwemmen, maar dan gewoon weer oben ohne. ‘Weet je het zeker?’, vroeg ik nog. Ja, ze wist het heel zeker.
Dit wordt alleen maar erger als ik naar mijn zussen moeder kijk.
Ik wilde nog iets zeggen. Iets van goede raad geven. ‘Anders moeten ze maar denken dat je een beetje dik jongetje bent.’ Dat was natuurlijk helemaal geen goede raad.
Voor wie het Tietenlied niet kent…