Martine’s kinderen hebben regelmatig -zo niet dagelijks- bonje met elkaar. Dat is vast herkenbaar voor iedereen met meer dan een kind.
‘Jij bent een stomme kip’
‘Nou jij bent anders een stomme, dikke kip’
‘Au’
‘Mam, hij slaat me’
‘Jij moet niet zo janken meteen’
Misschien dat mijn zoon zijn zusje toen ze een baby was nog met rust liet, maar broer en zus hebben toch ruim elf jaar regelmatig, zo niet dagelijks, bonje met elkaar. Het kan soms venijnig zijn. De ene maakt de ander uit voor domkop, de andere maakt de ene uit voor slome. Hij vindt dat haar vrienden vervelende etterbakken zijn, zij vindt zijn vrienden maar echt slome Harry’s.
Meppen en gillen
Bij zo’n woordenwisseling komt er altijd een moment dat er een handgemeen volgt. Dat loopt volgens een vast scenario. De jongste haalt het bloed onder de nagels van de oudste vandaan, de oudste gaat vervolgens meppen, waarna de jongste keihard gaat gillen. Waarna een van ons naar keuze roept dat ze moeten ophouden of het conflict compleet negeren. Want het gaat namelijk meestal helemaal nergens over.
Ze vechten om wie het grootste stuk chocola krijgt, krijgen hooglopende ruzie over tien centimeter op de achterbank en wie de pindakaas heeft opgemaakt. En vragen wie er naar de winkel gaat, loopt ook altijd uit op een oeverloze discussie over wie er ‘voor het laatst is geweest’.
En dat is het ergste nog niet. Want als de ene iets heeft uitgevreten, dan is de andere er als de kippen bij om ramptoeristje te spelen bij het straffen. En als jij als ouder niet door hebt wie de koektrommel heeft leeggevreten of wisselgeld heeft besteed aan chocola, dan staat een van de twee vooraan om voor NSB’ertje te spelen.
Jongste tegen de oudste
Er is er altijd eentje die zich minder bedeeld voelt. Zeker de jongste vindt het ‘niet eerlijk’ als de oudste iets mag. “Waarom mag hij meer zakgeld/later naar bed dan ik? De oudste vindt het ‘niet eerlijk’ omdat de jongste dingen eerder mag. “Zij krijgt een telefoon voor haar tiende verjaardag en ik pas toen ik naar de brugklas ging.” Bij mij thuis gaat het zelfs zo ver dat de jongste het ‘niet eerlijk’ vindt dat ze nooit het eerste uur vrij is, omdat ze nog op de basisschool zit. Net of wij daar wat aan kunnen doen.
Maar ondanks al die momenten dat ze elkaars bloed wel kunnen drinken, weten ze elkaar ook zeer te waarderen. Mijn zoon is niet zo’n druktemaker, zijn zusje brengt leven in de brouwerij. Je kunt ze prima samen op pad sturen, naar de film of alleen in de trein naar opa en oma. Wat ik heel grappig vind, is als ik mijn dochter hoor vertellen tegen vriendjes hoe het precies werkt op de middelbare school. Die vrienden op hun beurt vinden zo’n grote jongen ook echt heel spannend, wat voor mijn dochter weer statusverhogend werkt.
En nu zijn het nog jongetjes die heel erg tegen hem opkijken. Maar ik kijk nu al uit naar de dag dat er vriendinnen langskomen om te vragen of haar broer thuis is. Of andersom natuurlijk.