Onlangs schreef een docente van een middelbare school een open brief aan ouders. Ze vond dat ouders doorslaan in het ‘bovenop hun kinderen zitten’. Een onvoldoende? Dan mailen we meteen met de vraag of de toets herkanst kan worden. Strafwerk? We roepen verontwaardigd dat dat niet gedaan hoeft te worden. Iets tegen ons kind zeggen? We bellen meteen, ook al zitten ze in de klas. Op die manier is het voor docenten niet werkbaar en ze uitte dan ook haar zorgen over de docent-leerling relatie. Als ouders het gezag van leraren ondermijnen nemen leerlingen niks meer van hun aan. Saskia snapt de gedachten achter dit schrijven, maar herkent zich toch niet helemaal in de ouder die deze docent schetst. Daarom schrijft ze een brief terug.
Beste leraren,
Wat fijn dat jullie er zijn. Wat fijn dat jullie betrokken zijn bij onze kinderen, bij hun ontwikkeling, persoonlijke groei en vorming. En wat fijn dat jullie elke schooldag weer klaar staan om hen alle nodige, interessante, bijzondere en leerzame kennis mee te geven. En dat jullie na schooltijd en buiten het schoolplein je soms nog steeds bekommeren om onze kinderen. Dat jullie hun hand toch blijven vasthouden als dat niet meer hoeft. En ze opvangen als er even niemand anders is om dat te doen. Het is ook fijn om te weten dat jullie er samen met ons voor zorgen dat ze het beste uit zichzelf halen, hun allerleukste versie worden, en er straks prachtige mensen aan de maatschappij worden afgeleverd.
Ik weet dus dat jullie begaan zijn met onze kinderen, maar dat jullie ook vinden dat het met ons, hun ouders, niet altijd goed gaat. Omdat we ons te veel bemoeien met het onderwijs, de school, de klas, het huiswerk. Wij zijn te mondig, willen te veel, vragen, of nee, eisen ook nog eens van alles. En dat keer 30, want zo groot zijn de klassen tegenwoordig. Maar is het niet heel makkelijk om te wijzen naar ouders en te roepen dat wij het niet goed doen? Staan we in het vormen van deze prachtige jonge mensen niet zij aan zij, in plaats van tegenover elkaar?
Ouders bemoeien zich te veel, hoor ik jullie roepen. Maar hebben jullie je wel eens afgevraagd hoe dat is ontstaan? Realiseren jullie je dat het onderwijs ook een behoorlijk beroep op ouders doet? Dat begint al bij de basisschool. Zonder de hulp en bemoeienis van ouders zouden er geen sportdagen, knutselmiddagen, juffen- en meestersdagen, eindejaarsfeesten, kerstversieravonden, sinterklaasfeest of toneelvoorstellingen zijn. We worden niet alleen gevraagd om bij te springen als klassenouder, repareerouder, schoonmaker of tuinier, maar ook om in de OR en MR plaats te nemen. En om dus mee te denken en mee te doen. En dat doen we graag. Want we zijn nu eenmaal betrokken ouders.
In het voortgezet onderwijs zijn geen knutselmiddagen en boerderij-uitjes waar ouders moeten bijspringen, maar wordt op vrijwel elke school de hulp van ouders bijzonder op prijs gesteld. Voor de OR en MR, maar ook voor open dagen, kantinediensten, en als taxi-chauffeur. Want wij vinden het ook belangrijk dat kinderen naar een Frans toneelstuk gaan en rijden met liefde een halve klas heen en weer omdat er geen geld is voor de bus. En als we financieel moeten bijspringen voor een excursie, veldtocht, of stedentrip dan trekken we met liefde onze portemonnee, en staan ook voor dag en dauw op om te zorgen dat ons kind op tijd in de bus zit. En dat doen we niet omdat we onze kinderen niet kunnen loslaten, maar omdat als we niet helpen er ook geen toneelvoorstelling of stedentrip is.
En vragen jullie het ook niet van ons om juist met ons kind, en dus met de school, mee te kijken? Vanaf dag één op het voortgezet onderwijs wordt van ons verwacht dat we ons kind volgen via Magister. Een gemist cijfer? Huiswerk? Toetsenweek? Het staat er allemaal op. Maar als jullie willlen dat we meekijken, dan mogen we toch ook meepraten? Is het zo erg dat we dan mailen met een vraag over een onvoldoende of strafwerk? Dat heeft niks met gezag ondermijnen te maken, maar met onbegrip. Mijn zoon haalde een onvoldoende die ik niet begreep. Hij had ontzettend goed geleerd, ik had hem overhoord en toch stond er een 4 boven zijn toets. Bij navraag bleek dat hij de extra tijd die hij bij deze toets zou krijgen niet had gehad. Als ik niet bovenop mijn kind had gezeten dan was die 4 een 4 gebleven, met alle gevolgen van dien.
Wat ik me afvraag als jullie roepen dat we zo bovenop ons kind zitten, is of jullie dan ook naar jezelf kijken? Ik vind het bijvoorbeeld lastig als mijn kind laat wordt geappt door haar mentor. Ze kreeg om half 10 ‘s avonds te horen dat haar cijfers niet goed genoeg waren en ze door moest stromen naar een ander niveau. Om half 10 ’s avonds! Via de app! Ik zat tot middernacht met een kind dat overstuur was. Ik vind het ook vervelend als een leraar gemaakte afspraken niet nakomt. Of afgesproken procedures niet worden nageleefd. Als ik op sommige momenten op de scholen van mijn pubers niet aan de bel had getrokken had hun schoolcarrière er wellicht anders uitgezien. Ben ik dan een ouder die op haar kind zit? Die zich te veel bemoeit met school? Die doorslaat? Of ben ik simpelweg betrokken?
Zoals jullie makkelijk naar ouders wijzen, zo kunnen wij dat op onze beurt naar jullie doen. Ik ken leraren die pedagogisch gezien bijzonder slecht handelen omdat ze kinderen uitlachen, of voor de klas voor schut zetten. Ik ken leraren die het zelfvertrouwen van menig kind de grond inboren door te zeggen dat ze niks kunnen en dom zijn. Ik ken leraren die kinderen pesten of die geen les kunnen geven en een hele klas maar laten gamen waardoor ze een jaar lesstof achterlopen. En ik ken leraren die hardop tegen hun klas zeggen dat ze het hele jaar onvoldoendes zullen geven omdat ze de klas ronduit verschrikkelijk vinden – en dat dan ook echt doen.
Maar laten we vooral niet wijzen naar elkaar, dat willen jullie niet, dat willen wij ook niet. Ik denk dat het belangrijk is dat we elkaar niet over één kam scheren. Niet alle ouders willen dat hun kind bereikbaar voor hen is in de klas en niet alle leraren appen ‘s avonds laat. Niet alle ouders vinden strafwerk onzin en niet alle leraren vergeten extra toetstijd. Ik denk dat het belangrijk is dat jullie weten dat we vertrouwen hebben in ons kind en in onze eigen opvoeding, maar ook in school. We willen op een positieve manier meedenken en -doen en er voor ons kind op het juiste moment zijn. En dat doen we door jullie vragen te stellen, met jullie mee te kijken, en als het niet goed gaat mee te denken. Daarmee beschermen we ons kind niet tegen de boze buitenwereld, maar leren het er juist mee omgaan. We leren ze dat als iets niet goed gaat je dat kunt oplossen. Dat samenwerken altijd beter is dan naar elkaar wijzen. En daarmee zitten we niet op onze kinderen, maar laten we ze juist los.
Hartelijke groet van een meedenkende ouder