Het liep even niet zo lekker bij Saskia thuis. Haar pubers schoten in een enorme pubermodus, met bijbehorend gedrag, er waren, van beide kanten overigens, ergernissen en irritaties, en best vaak eindigde een gesprek met veel gooi-en-smijtwerk (deuren) en geschreeuw (iedereen). Dat moest anders besloot ze, en riep haar pubers op voor een functioneringsgesprek.
Ik baalde er gewoon van, van dat geruzie, die eeuwige discussies, mijn pubers die niet luisterden, dat we allemaal ons eigen plan trokken, en dat niemand meer oog had voor elkaar. En ja, we waren druk met school en werk, maar dat kan nooit een excuus zijn. We renden maar langs elkaar heen, schreeuwden meer dan goed was, en aan het einde van de dag zat iedereen boos in zijn eigen kamer. Ook ik.
Functioneringsgesprek met je puber
Een paar dagen later trek ik samen met een mede-pubermoeder een fles wijn open en doe mijn beklag over het reilen en zeilen bij mij thuis. En terwijl ik nog hardop denk hoe ik het tij kan keren, vertelt zij over een functioneringsgesprek dat ze op haar werk had gehad en hoe opbouwend dat was geweest. Als freelancer heb ik dat soort gesprekken niet, dus ik luisterde aandachtig. Naar hoe het een tweerichtingsgesprek is en daarmee zowel open als gelijkwaardig is. En naar dat er niet zozeer wordt gekeken naar het verleden, maar naar het heden en de toekomst. Dit zou ik met mijn pubers moeten doen, dacht ik. Gewoon een open gesprek over hoe zij vinden dat het gaat, en hoe ik dat dan zie.
Zeggen wat je denkt en vindt
De volgende dag roep ik mijn pubers op voor hun functioneringsgesprek. Ze vragen of ik serieus ben. En waar dit in godsnaam op slaat. Ze rollen met hun ogen en slaken zuchten. Totdat ik ze vertel dat ze ook over mij dingen mogen zeggen en aan de orde brengen. En dat het dus geen preek is, maar een gesprek waarbij hun participatie zeer op prijs wordt gesteld. Ha, daar werden ze ineens wakker van. ‘Dus we mogen zeggen wat we van je vinden?’, vraagt de een voorzichtig. ‘En dan word je niet boos, en zo?’, wil de ander weten. Ik leg uit dat we gaan kijken wat niet goed gaat en waarom, en hoe we dat met elkaar kunnen oplossen door ieders aandeel tegen het licht te houden. Ze hadden er zin en begonnen hun messen te slijpen.
Oudertaak, pubertaak
Van internet pluk ik een ‘hoe hou je een functioneringsgesprek-lijstje’. De eerste vraag is wat de taken van de medewerker zijn. We kijken elkaar een beetje lacherig aan, want wat zijn onze taken eigenlijk? Ik zeg dat ik vind dat die van mij onder meer is dat ik zorg voor veiligheid in de breedste zin van het woord, dus zowel voor licht op hun fiets, als voor een veilige omgeving voor hen waarin ze alles met mij mogen en kunnen bespreken. Ze knikken instemmend. Wat zien ze als hun taak? Ze denken even na over hun status als puber en besluiten dan dat hun taak is om te proberen om het beste uit zichzelf te halen, zowel op school, als thuis.
Een goed gesprek
De volgende vraag is hoe we vinden dat deze taken worden uitgevoerd en wat we zelf van onze taken vinden. En zowaar ontstaat er een gesprek in alle rust. Over verwachtingen en teleurstellingen en iets niet begrijpen en miscommunicatie. Over onze karakters en hoe die overeenkomen én verschillen. En over wat we willen en wat we kunnen. En over waarom het soms niet goed gaat, en wat er gebeurt als het wel goed gaat. We zijn open en eerlijk, en ja, ik moet soms echt op mijn tong bijten, want mijn pubers confronteren me ook met mijn ongeduld, en het feit dat ik nogal een workaholic en soms ook best wel veeleisend ben. Ik luister en incasseer. En laat hen weten dat ik ze soms lui en ongemotiveerd vind en dat ze meer tijd op hun telefoon doorbrengen dan me lief is. En ook zij luisteren en knikken.
Hoe verder?
De laatste vraag van het lijstje is hoe we verder gaan. Want nu we weten wat er soms mis gaat en waarom, moeten we ook vooruitkijken. Ik roep dat we wifi-loze uren in moeten gaan voeren, maar dat zien zij helemaal niet zitten. Zij vinden dat ik wel wat minder ongeduldig kan zijn, maar dat is voor mij ook niet zo 1, 2, 3 gedaan. Maar de rust en het naar elkaar luisteren en commentaar mogen geven willen we alle drie graag behouden. Uiteindelijk besluiten we om gewoon een keer per maand zo’n functioneringsgesprek te hebben, waarmee die punten in ieder geval zijn gewaarborgd. Of dat volgende gesprek dan wel in een tof restaurant kan plaatsvinden want dat praat net even wat lekkerder, besluiten mijn pubers. Net als ik mijn vinger in de lucht wil houden en met een boze blik wil roepen dat ze verwend zijn, kijk ik tegen twee grijnzende koppen aan. ‘Grapje, niet meteen zo boos worden, mam.’ Ik zet dat ongeduldig-dingetje toch maar even op de agenda voor dat volgende functioneringsgesprek. Wordt vervolgd!