Scholen willen minder vaak toetsen. Maar hoe moeten ze dan de vorderingen van leerlingen bijhouden?
Als je het aan je kind zou vragen, zou hij inderdaad ook vinden dat hij veel te veel toetsen krijgt. Gisteren meldde het AD dat scholen zelf vinden dat de toetscultuur is doorgeslagen en dat kinderen van proefwerk naar proefwerk moeten hobbelen.
Leerlingen komen alleen in beweging als een opdracht voor een cijfer is en gaan niet meer uit zichzelf iets doen. Bovendien leveren al die toetsen ook nog eens heel veel nakijkwerk op voor de toch al overbelaste leraren.
Met al die toetsen sorteren de scholen alleen maar een korte termijn-effect, zo zegt lector professioneel beoordelen Domique Sluijsmans in de krant. Er is een nieuwe lesmethode, formatief toetsen, die daar verandering in moet brengen. Daarmee houdt de leraar bij hoe de leerling zich ontwikkelt. Door vragen stellen, quizjes en projecten moeten de vorderingen bijgehouden worden en dat zou beter zijn dan het klassieke proefwerk. Ingewikkeld voor de leraren, want hoe moeten ze de vorderingen van de leerlingen dan bijhouden?
Scholen vinden het ook eng om minder te toetsen. Leerlingen krijgen bijvoorbeeld drie grote toetsen en als ze die niet halen, dan gaat de leerling niet over. Dat veroorzaakt veel meer druk dan allemaal kleine schriftelijke overhoringen die maar een paar keer meetellen.