Die pubers van Martine zijn niet zo heel erg van de smartphones. Dacht ze. Totdat haar dochter laatst op Instagram ging en de picture perfect-wereld zich thuis én op de skipiste zich aan haar openbaarde.
‘Wacht maar tot je dochter oud genoeg is’, zeiden vriendinnen toen ik zei dat het met mijn pubers nog wel meeviel met de verkleefdheid aan hun smartphone. Ze hebben er allebei een sinds ze tien zijn, en dat is misschien wat jong. Dus om nou te zeggen dat wij dat heel verstandig hebben aangepakt, nou nee. Maar ze keken er niet zo heel erg naar om, dus dat hele social media-opvoeden vonden we best wel meevallen.
Mijn oudste, een jongen, gamet wel veel maar is nog niet bijster geïnteresseerd in meisjes. Dus die telefoon is er alleen voor het bijhouden van game-accounts op -jawel- Twitter. Mijn dochter zit in groep 8 en afgezien van wat rondstuurappjes en ruzietjes in de WhatsAppgroep in de klas, was regels opstellen rond het smartphonegebruik van mijn kinderen appeltje-eitje.
Mijn pubers slagen er bijvoorbeeld in het apparaat los te laten als ze moeten tandenpoetsen of een boterham smeren. Maar toen kwam de dag -niet zo heel lang geleden- dat mijn achtstegroeper vroeg of ze op Instagram mocht. Ik vond het best, want hoe erg kan het zijn? En daarna gingen we op wintersport. De eerste dag vond ik mezelf terug op een skipiste met een met een van doodsangst trillende en tegelijk woedende dochter op een skipiste. Oke, onze fout. We hadden haar ski-capaciteiten iets te hoog ingeschat. Maar wie ooit geskied heeft, weet dat er maar een weg is en die leidt naar beneden.
Mijn dochter weigerde dit te accepteren. Die vond het het belachelijk dat er geen hekken stonden rondom de berg. En het volstrekt achterlijk vond dat ze moest glijden. ‘Want dan val ik en dan ga ik doho-ooooooood.’ Deze ellende duurde ongeveer een uur. Ik verloor mijn geduld een paar keer. Mijn dochter ging nog harder huilen. En toen werd ze opgeraapt door een beresterke Fransman die met haar onder haar arm een eind naar beneden skiede, een behoorlijk eind in de richting van het alpenhutje waar ik had bedacht aan de vin chaud te gaan.
Eenmaal beneden stond mijn dochter met haar wanten uit in haar jaszak te prutsen. Ik kreeg haar iPhone in mijn handen geduwd. Of ik haar even wil filmen terwijl ze skiet. “Voor insta”, zegt ze erbij. De skibril gaat af, de armen euforisch omhoog. De tranen van net zijn opgedroogd, het gegil is een lach geworden, de Fransman uit beeld. Alsof het hele drama net boven op de berg niet heeft plaatsgevonden. ‘Leuk toch mam?’
De dagen erna gaat het skiën beter, maar moeten bij elke afdaling, in elke lift, boven op de berg, én onderaan selfies worden gemaakt. Of ze schakelt ons in als fotograaf. En dan niet het moment dat ze valt, haar skies dwars staan, of lomp uit de lift glijdt, maar immer met de skibril af en de armen in de swag-houding. Alles voor het perfecte-niets-aan-de-hand-wat-is-wereld-toch-mooi-plaatje. Die verkleefdheid is er dus alsnog. Haar telefoon zit vast aan haar hand. Ik ben bang dat we die regels alsnog moeten opstellen. Hoop dat het niet te laat is.