Volgende week begint de Literatour, de boekenweek voor jongeren waarin Neerlands jongerenauteurs toeren langs middelbare scholen om pubers aan het lezen te krijgen. Een mooi initiatief vinden we, want boeken kunnen zo ongelofelijk veel betekenen voor pubers. Zo ook voor de zoon van Miriam die op zijn 14de een boek las dat life changing was.
Zomer 2011. We waren op vakantie in de Ardennen. Mijn zoon (14), vriend en ik. We hadden een bewogen jaar achter de rug. Het Auti-zorgteam van mijn zoon had al meerdere keren aangegeven dat ze het af en toe niet meer wisten. Uit alle testen bleek mijn zoon zwakbegaafd te zijn, maar er klópte iets niet. Iemand met een dergelijk IQ kon nooit verbaal zo sterk zijn. Er zulke morele waarden op na te houden. Zoveel empathisch gedrag te kunnen vertonen. We zaten buiten ons huisje te genieten van de zon. Mijn vriend was verdiept in de nieuwste Ludlum. Ik in het boek dat op dat moment de bestsellerlijst domineerde: ‘Eerst doodden ze mijn vader’, van Loung Ung. Julius zat een beetje te zitten en zuchtte om de twee minuten: ‘Ik vervéél me. Gaan we nog wat doen? Ik wil ijs. Is er ijs? Saai hier zeg’. Langzaam maar zeker borrelde alle frustraties van de afgelopen jaren in mij naar boven.
Al vanaf zijn tweede levensjaar, toen ik besefte dat er wel degelijk iets aan de hand was met dit kind, stond mijn leven in het teken van zorgen voor- én over hem. Ik had mijn baan voor hem opgezegd. Sociale contacten verwaarloosd. De relatie met zijn vader was uit elkaar geklapt omdat wij niet op één lijn konden komen vanwege onze verschillende kijk op wat het juiste zou zijn voor onze zoon.
Ik dacht: ‘Kutkind. Gún mij nou even dit boek. Laat mij nou éven met rust’. De afgelopen jaren stonden vooral in het teken van zijn angsten. Angst voor mensen. Angst voor andere situaties. Angst voor andere kleuren. Geuren. Angst voor het openbaar vervoer waar hij mee naar school moest. Angst voor zijn klasgenoten. Voor groepen. Angsten voor dingen die vaak onbegrijpelijk waren. Voor anderen. Niet voor mij. Ik begreep zijn angsten wel. Voor een autistisch kind is alles wat afwijkt heel erg eng.
“Julius láát mij nou alsjeblieft even lezen” smeekte ik hem. “Dit boek is zó aangrijpend”. Hij wilde weten waar het over ging. Met tegenzin, een kind van veertien, en zeker een autistische puber moet je niet lastig vallen met de erbarmelijke omstandigheden die andere kinderen moeten doormaken, vertelde ik in het kort uit waar het over ging. Cambodja. Pol Pot. Jong meisje. Vader werd vermoord door het regime en meisje moet nu zien te overleven. Met grote ogen staarde hij mij aan en vroeg: ‘Mag ik het lezen als jij het uit hebt?’ Om van zijn gezeur af te komen zei ik ‘ja’. Dat bleek achteraf de beste beslissing ooit.
Nadat ik het boek uit had gaf ik het aan mijn zoon. Om van zijn gezeur af te zijn. Hij verdween in het huisje. Eindelijk rust. Eindelijk geen pubergezeur om ons heen. Na een paar uur kwam hij naar buiten. Ik herkende de blik in zijn ogen niet. Ik herkende zijn hele houding niet meer. “Mama?” zelfs zijn stem klonk anders. “Mama. Ik ben nu nooit meer bang”.
Dat klopte. Dat boek veranderde alles. Voor hem. En voor mij.
Het is nu herfst 2017. Vandaag had ik een gesprek met mijn zoon over gebeurtenissen die je leven kunnen veranderen. Voor hem was dat die paar uur dat hij dat boek las in de Ardennen. Door dat boek besefte hij dat hij nergens bang voor hoefde te zijn. Dat hij in een veilige wereld leefde waarin alles voorradig was om te kunnen overleven: Een dak boven zijn hoofd. Een schoon bed. Eten. Dat zijn vader, ik en nog heel veel meer mensen zoveel om hem gaven dat wij er alles voor over hadden om hem gelukkig te maken. Hij realiseerde zich dat hij niet alles en iedereen naar zijn hand kon zetten, dat wij sommige dingen anders ervoeren dan dat hij dat deed, maar vooral: dat hij niet langer in angst hoefde te leven.
Door dat boek kreeg hij interesse in wereldgeschiedenis. In politiek. In menselijke verhoudingen. Wie ben ik ten opzichte van jou? Het leek net alsof hij ineens uit zijn autisme was gekropen. Alsof hij de schrijnende kant van autisme van zich af had gekrabbeld.
Binnen enkele weken had ik een totáál ander kind in huis.
Toen de zomervakantie was afgelopen en hij weer naar school moest hield ik even mijn hart vast. Na twee maanden had ik een gesprek met zijn Auti-zorgteam. Ze begrepen er gaan zak van. “Zijn autisme willen we graag nog een keer diagnosticeren”. Ik zei hen dat dát niet hoefde. Ik had eindelijk een gelukkig kind. Een autistisch perfect functionerend kind. Dankzij een boek.