Als een goede vriend van Lonnekes achttienjarige zoon verongelukt, stapt de dood in een vriendengroep die tot dat moment alleen maar keihard bezig was met stappen, keten en flirten.
Lonneke: “Ze zitten met witte, strakke smoeltjes bij elkaar tijdens de uitvaart van Giel, de jongen die er niet meer is. Geen drugs, geen drank. De stomme, afschuwelijke pech van een auto-ongeluk en op het verkeerde moment op de verkeerde plek zijn. Het past niet bij kinderen van zeventien, achttien, negentien, de dood. Ze kennen elkaar van de middelbare school, van de sportvereniging, van het stappen. Van eindeloze zomers klieren, keten en flirten. Normaal gesproken hebben ze het over vette muziek, YouTube en gamen. Over plannen voor een tussenjaar of wereldberoemd en steenrijk worden met een vlog. Maar niet over doodgaan en hoe je daarmee omgaat, op een leeftijd waarop je je onoverwinnelijk voelt.
De ouders van de overleden vriend zijn stuk van verdriet, maar bieden de vriendengroep alle ruimte om op hun manier afscheid te nemen. Het is de afgelopen dagen over niets anders gegaan. Het moest de Beste Uitvaart Ooit worden, in de geest van Giel. Er is een akoestische versie van zijn lievelingssong ingestudeerd, er is hard gewerkt aan een skateboard dat álles over hem moest vertellen. Alles om maar afleiding te hebben, alles om maar even niet te hoeven denken aan hoe afschuwelijk het is.
Ik zie mijn eigen zoon worstelen met het verlies van een van zijn beste vrienden. Hij wil erover praten, maar ook weer helemaal niet. Hij zoekt naar oude foto’s van hen waar hij om moet huilen en veegt zijn tranen weg, want Giel was niet het soort jongen ‘dat janken kon waarderen’. Ik kan er zelf ook niet naar kijken zonder emotioneel te worden. Giel kwam hier vaak over de vloer en als hij er niet persoonlijk was, dan was hij wel via een scherm aanwezig. Bracht ik een stapel schone was naar mijn zoon, hoorde ik ‘Hoi moeder-van-Jan’ vanaf de laptop waarop ze samenwerkten aan een onbegrijpelijk project. Het is onvoorstelbaar dat hij er niet meer is.
Mijn hart knijpt samen als ik denk aan de vader en moeder van Giel. Dit is de nachtmerrie van elke ouder. Hoe lastig, lomp en brutaal kinderen ook kunnen zijn, van niets of niemand hou je meer. Het hoort niet, je kind moeten begraven. En toch zijn er deze zomer meerdere gezinnen geweest die door het noodlot werden getroffen. Dat negentienjarige meisje dat zo ongelukkig ten val kwam met haar parachute. Koen van zeventien die in Italië om het leven kwam toen hij aan de veilige kant van de vangrail terug naar de camping liep. Mattijn die op Laos verdronk. Allemaal groot verdriet, bij al die nabestaanden.
Ik kijk naar de vriendengroep en zie de realiteit langzaam doordringen. Dat je wel kunt roepen dat je iemands leven moet vieren, maar dat dat nergens op slaat tijdens een uitvaart. Dat er dan alleen maar tranen en ontreddering zijn. Ze slaan zich er manhaftig doorheen, het is mooi, puur en gruwelijk tegelijk. En als het allemaal achter de rug is, weten ze het ook niet meer. Kunnen ze nog gaan stappen of is dat niet gepast? Over een week is er een festival waar ze heen zouden gaan, kan dat dan wel? Ze willen niks liever, stuk voor stuk snakken ze naar ‘weer normaal doen’. En tegelijk zijn ze helemaal van de leg.
Mijn zoon slaapt slecht in de weken erna en vraagt zich af wat het allemaal voor zin heeft. Waarom knokken voor studiepunten en een stage als het zomaar in één klap voorbij kan zijn? Hij is naar eigen zeggen depressief (‘Nee jongen, je eet slecht en je slaapt niet genoeg’) en ziek (‘Nee jongen, je gaat te laat uit en je drinkt te veel’). Hij zegt dat hij gaat reizen. Busje, bootje, de wijde wereld in, gewoon ‘leven’ (‘En waar ga je dat dan van betalen, lieverd?’). Vervolgens is hij kwaad op alles en iedereen die hem in zijn plannen remt. Ik had hem de kennismaking met het grote boze leven graag nog even bespaard, maar het is niet anders, hij moet hier doorheen.
En hij herpakt zich vanzelf. Pakt zijn bijbaantje weer op, gaat weer naar college. Het gaat niet briljant, ook niet met de anderen. Maar ze jakkeren toch weer vooruit, zij het met vallen en opstaan. Zeker drie van hen, waaronder die van mij, gaan dit semester niet halen, dat is nu al duidelijk. Een moeder van een van zijn vrienden spreekt haar frustratie erover uit. Ik zwijg, denk aan de ouders van Giel en tel mijn zegeningen.