Martine ziet haar buurmeisje weer met hangende pootjes bij haar ouders thuiskomen. Ze maakt zich zorgen over haar, en al die andere jongeren die dit studiejaar en tussenjaar niet bepaald fantastisch ziet eindigen.
Tijdens het avondlijke blokje om zak ik de buurman en zijn dochter de auto uitladen. ‘Ga je weer thuis wonen?’, vroeg ik. Ze knikte sip. Een halfjaar geleden had ze een woning weten te bemachtigen en was daar met haar vriendje gaan wonen. Er waren ritjes naar IKEA, er was een boedelbak en de buurvrouw die met natte ogen vertelde dat ze haar dochter wel heel erg miste.
Nu de universiteit dicht was gegaan, stopte het vriendje met zijn studie en wilde weer thuiswonen. Dus zij ook maar. ‘Was het dan uit?’, vroeg ik. Nou dat niet, maar het samenwoon-experiment kon niet meer doorgaan. Geen van beiden had meer een baantje en het zelfstandig wonen zou de studieschuld in een rap tempo doen toenemen. ‘Ach’, zei mijn buurman laconiek. ‘We schikken gewoon een beetje in en dan wordt het toch nog gezellig.’ Mijn buurmeisje rolde met haar ogen. Blijkbaar kun je dat op je negentiende ook nog heel goed.
Alle jongeren die vorig jaar van school kwamen, tussenjaren planden of voor het eerst gingen studeren, zien hun (nabije) toekomst in duigen vallen. Velen zitten thuis nadat hun horecabaantje vorige week ineens ophield. En ze kunnen alleen nog een beetje online leren, omdat de universiteiten en hogescholen dicht zijn gegaan tot de zomer. Bovendien maakt de sociale afstand ook nog eens dat je je dagen vooral blowend, drinkend, gamend en -okee een heel klein beetje studerend- doorbrengt. En sommigen keren -net als mijn buurmeisje- weer terug naar moeders pappot.
Noodgedwongen thuis
Degenen met een tussenjaar zitten helemaal gedwongen thuis. Reisplannen gaan niet meer door, zoals die cursus Spaans in Madrid en de dit jaar met veel buffelen in de horeca bijeengespaarde backpacktripje naar Zuid-Oost Azië. En ook hier hoort de ene na de andere puber dat zijn baantje niet meer doorgaat. Ook zij zitten noodgedwongen thuis, bij hun ouders nog wel. Met helemaal niets omhanden.
Niks missen? Neem een abonnement op de Tis Hier Geen Hotel nieuwsbrief!
We maakten ons al zorgen om de eindexamenkandidaten, die stress hadden over de examens nog wel doorgingen. Gelukkig zetten scholen alles op alles om die examens wel door te laten gaan. Maar de examenpubers hebben tenminste nog wel wat te doen. Een structuur om te volgen, iets om je druk over te maken en -we hopen zo dat het weer kan- straks een feestje om te vieren.
Maar de studenten en tussenjaar-jongeren kijken aan tegen een verloren jaar. Wij vinden het al vervelend om thuis te zitten. Maar we hebben tenminste nog werk te doen. Zij staan aan het begin van hun volwassen leven, zouden de wereld gaan bestormen, maar moeten met hangende pootjes weer terug naar huis. Dat moet zó vervelend zijn. Want als je zo jong bent, is er een plek waar je niet wilt zijn. En dat is bij je ouders thuis.
Grote avonturen
Het tussenjaar of dat eerste studiejaar zou een jaar moeten zijn dat je altijd bij zou blijven, waarin je grote avonturen zou beleven. En wordt nu door die stomme corona-crisis gedwarsboomd. Waarvan we niet weten hoe lang die duurt. En waarvan ook niet weten of daarna het leven weer net zo zal zijn als het was.
Toen ik zei tegen mijn buurman dat het dan wel een verloren jaar zou zijn, haalde hij zijn schouders op. ‘Ach’, zei hij: ‘Ze zijn nog jong he’.