De afgelopen weken dacht Saskia best vaak: in wat voor wereld groeien mijn pubers op? Er was zoveel negatief nieuws dat de optimist in haar werd overspoeld.
In wat voor wereld groeien mijn pubers op? De afgelopen tijd heb ik dat best vaak gedacht, want de crisissen stapelden zich rap op: oorlog in Oekraïne, toename van bedreigingen van mensen in het publieke domein, agressie, bosbranden die het gevolg lijken te zijn van klimaatveranderingen, het milieu dat achteruit holt, stikstof, woningcrisis, de toon op social media die steeds harder wordt; echt blij werd ik er niet van.
Zorgen over de wereld
En zoals dat vaak gaat als je in een soort negatieve state of mind bent, dan wordt het een neerwaartse spiraal doemdenken. Dus zag ik een nieuwe pandemie aankomen met wéér een lockdown, de zeeën stijgen én leeggevist worden, en social media uit elkaar knappen van haatberichten. en bleef ik maar denken: in wat voor wereld groeien mijn pubers op?
Ik vroeg mijn vader of hij dat herkende, of hij zich ook zo veel zorgen heeft gemaakt toen ik een puber was. Hij memoreerde me er nog maar even aan dat ik een puber was in de jaren tachtig. Niet het meest zorgeloze decennium. Er was werkeloosheid, kernwapens waar mensen voor en tegen waren, er werd overal in de grond gif gevonden en zure regen tastte de natuur aan.
Dus ja, die zorgen die ik nu heb, herkent hij wel. Maar, zegt hij er droogjes achteraan, jij maakte je nergens druk om. En dat klopt. Ik was er zeker mee bezig en me bewust van het gevaar van zure regen en kernwapens, maar ik had ook een soort rotsvast vertrouwen dat het wel goed zou komen. En dat er altijd meer mensen zouden zijn mét gezond verstand dan zonder.
Wat gaat wél goed?
Dat laatste herken ik. Mijn pubers zijn zich bewust van veel van die dingen waar ik me zorgen om maak, maar niet bang. Ze hebben een jaloersmakend vertrouwen in de wereld en in de mensheid. Ik zou willen dat ik dat had weten vast te houden van toen ik hun leeftijd had. En ja, ze maken zich wel druk om het klimaat. En ja, ook zij willen veilig over straat en kunnen zijn wie ze willen zijn. Maar op een bepaalde manier kijken ze ook, of juist, naar wat wel goed gaat.
Toen de oorlog uitbrak in Oekraïne vonden ze dat heel erg en waren geschrokken, oorlog kwam wel heel dichtbij, maar ze zagen ook mensen die hun huizen openstelden voor Oekraïners. En die deze bange, soms getraumatiseerde, mensen opvingen en een veilige plek boden. Ze zien mensen klimaatmarsen lopen om iedereen wakker te schudden en de toon op scoial media ook zachter en positiever worden.
Ik ben blij dat ze op die manier naar de wereld kijken. En dat ze de zorgen die ik heb op die manier een beetje kunnen nuanceren. Helemaal zorgeloos ben je, denk ik, als ouder niet, maar het is fijn om te zien dat mijn pubers de wereld waarin ze opgroeien niet als zorg zien, maar als een fijne plek waar het vooral heel goed toeven is.