Als ouder doe je verwoede pogingen om je puber aan het koken te krijgen. Maar dat lijkt soms wel een kansloze exercitie, met die stuntelende keukenprinsen en -prinsesjes. Marieke probeert het toch steeds weer.
Ik ben op weg van mijn werk naar huis. Die ochtend heb ik met mijn zoon afgesproken dat hij kookt, want zij is de hele middag vrij, dus kan ze dat taakje best doen. Juist.
Mijn telefoon gaat. Mijn zoon belt.
– ‘Ja, daar hebben we het vanochtend over gehad. Jij zou koken. Je bent al vanaf één uur uit.’
– ‘Drie pannen ja. Het is echt heel makkelijk. Tomatensaus, groente, macaroni, gehakt, en dat allemaal door elkaar heen gooien aan het eind.’
-‘Nee niet die pan! En zeker niet met een ijzeren spatel over de bodem, dat is een pan van zeventig euro!’
-‘Ja, doe die maar. Lukt het zo? Mocht het écht niet lukken, bel dan maar, maar op internet staat ook hoe het moet. Ik ga ff twintig minuten tukken hier in de trein, ben kapot. Als het huis staat af te branden, bel je maar weer, okay?’
Telefoon wordt opgehangen. 3 minuten later.
– ‘Nee, acht minuten koken. Niet 2. Dan breek je je tanden op de pasta.’
– ‘Weet ik veel. De helft ofzo. En dan gooi je er die groentezak bij.’
– ‘Wát heb je gedaan met het gehakt?’
-‘Dan kun je dat nu weggooien, als het zwart is, is het aangebrand.’
-‘Nee, niet er doorheen doen! Zwart vlees is kankerverwekkend! Ze gingen niet voor niets zo vroeg dood in de oertijd!’
-‘Weet ik veel waar ik dat vandaan heb, Het is gewoon zo. In de oertijd werden ze niet oud. Dat kwam door het zwartgeblakerde vlees. Neem toch eens iets van me aan zonder te vragen.’
-‘Doen we het zonder vlees, ook prima.’
-‘Kom je er uit? Ik ga pitten. Alleen als de brandweer niet wil komen omdat het huis staat af te branden, en als de buren niet open doen, mag je bellen.’
Telefoon wordt weggeklikt. Een paar minuten later word ik weer gebeld.
-‘Hoezo stokbrood? Je was toch met macaroni bezig?’
-‘Ja, maar wat wordt het nou? Macaroni met stokbrood en groente?’
-‘Dan gooi je er toch cashewnoten in, in plaats van gehakt?’
-‘O, die hebben jullie al op. (zucht).’
-‘Weet je hoe internet werkt? Kijk daar dan even op…’
-‘Hóéveel knoflook heb je er doorheen gegooid?’
-‘Haal eruit! Vis ogenblikkelijk die knoflook uit de pan! Vijf complete tenen is niet te hachelen!’
-‘O, die ligt al in de oven, het stokbrood. En de macaroni?’
-‘Heb je die knoflook er nou uitgehaald?’
-‘Mijn trein rijdt binnen, ik ben er over 10 minuten. Zet alles maar op zacht, ik maak het zo wel af.’
Journalist Marieke van Willigen is alleenstaande moeder van de tweeling en heeft een blog: www.jurkenvanmaria.nl