Arjan helpt zijn veertienjarige puber bij het maken van zijn huiswerk. Leuk om te doen, je leert nog eens wat en het schept ook een band. Hoewel, zijn zoon ziet hem vooral als een makkelijke Google vertolker.
‘Ik zit helemaal niet meer in de vibe van huiswerk maken’, zegt mijn puberzoon Coen als het weekend op de helft is. Toch gaat hij aan de slag. Heeft vast te maken met zijn hakken-over-de-sloot-overgang van twee naar drie HAVO. Hij voelt de noodzaak om te doen wat school van hem verlangt. Dus hij is wat meer eager. Serieus als hij is, heeft hij een schema voor de hele week gemaakt. En nee, hij kan zondag niet mee op familiebezoek want dan heeft hij afgesproken met een klasgenoot. ‘Jullie hebben mij helemaal niet verteld dat we naar een verjaardag gaan’, laat hij ontstemd weten. Dat hadden we lang geleden al gezegd, maar ja, dat is té lang geleden, dat kan zijn puberbrein niet onthouden.
Papa Google
Zelf vind ik het ontzettend leuk om mijn zoon te helpen met zijn huiswerk, hoewel hij het best alleen af kan. Ik lees bijvoorbeeld ook graag Duitse, Engelse en Franse boekjes met hem. Het brengt me terug naar mijn eigen, prettige middelbare schooltijd. De gymnasiast in mij vindt het ook bijzonder aangenaam eigen kennis te etaleren als het gaat om geschiedenis, economie of aardrijkskunde. Natuurlijk is het beter dat hij dingen zelf opzoekt. Maar levende google-machine spelen is ook heel leuk.
Ik heb hen beloofd om de geschiedenisopdracht over de inname van de Krim vlot te trekken. Klasgenoot 1 waarmee hij deze opdracht heeft gedaan heeft gedachteloos en zonder te lezen teksten van internet geplukt en op papier gekwakt. Wat er nu staat, heeft weinig met Nederlands te maken.
Copy-pasten van Wikipedia
Klasgenoot 2 bleef tijdens het maken van een economie project maar klieren met een mini-ventilator en trok snoeren uit Coens playstation. Maar goed lezen blijft moeilijk. Het is de bedoeling dat ze antwoorden halen uit de tekst die na de vragen staat. Oeps. Over het hoofd gezien! Als ik ze erop attendeer gaan ze weer aan het werk en roepen af en toe mijn hulp in als vragen niet eenvoudig te beantwoorden zijn. Voor Economie stond ik een onvoldoende op mijn eindlijst, maar met googlen en logisch nadenken kom ik een heel end.
Van mijn eigen werk komt deze dag niet veel. Steeds opnieuw vraagt Coen hoe hij dingen het best kan opschrijven en wat er bedoeld wordt in de tekst die hij gecopypaste heeft van Wikipedia. ‘Jij bent toch mijn Google?’ lacht hij verleidelijk. Hij probeert gekopieerde teksten van Wiki om te zetten in Nederlands dat een veertienjarige zou produceren. Hoe deden wij dat vroeger zonder Wikipedia? O ja, boeken en encyclopedieën overschrijven. Van mijn eigen schooltijd herinner ik me nog goed hoe ik een samenvatting van de dikke pil Germinal van Émile Zola in mijn hoofd stampte zodat ik bij het mondeling eindexamen Frans net kon doen of ik het boek gelezen had. Dit zeg ik maar niet tegen mijn zoon.
Hints
Ik denk mee en google me ondertussen een ongeluk over de Russische vloot en hoe deze de Middellandse Zee bereikt (is mogelijk, via de Bosporus, de nauwe zeestraat die Istanbul in tweeën snijdt). We bakkeleien over waarom in de buurt van Syrië momenteel zo’n enorm eskader Russische marine ligt en hoe je het best kunt zeggen dat je niet zeker weet waarom dat is. Hierin schuilt het leerzame aspect voor hem. Bovendien levert het leuke gesprekken op. En het is mijn beroep om na te denken over formuleringen. Én het is ook nog eens leuk om al googlend meer te weten te komen over recente geostrategische verwikkelingen.
Daarna is tijd voor vragen uit het geschiedeniswerkboek: de VS hebben een markteconomie. Hoe wordt dat economisch systeem ook wel genoemd? Ik geef hints: vroeger had je het communisme en het … ‘Socialisme?’ antwoordt Coen met een blij gezicht. ‘Het klopt dat het op –alisme eindigt’, zeg ik. ‘Okay de laatste hint: Karl Marx schreef het boek Das Kapital. Weet je het nu?’ ‘Kapitalisme’, lacht hij. Tja, zo kan ik het ook…