Wat Ralph het prettigst vindt aan het ouder worden van zijn kinderen, is dat hij eindelijk redelijk met ze in gesprek kan gaan. Maar waar hij niet aan had gedacht was dat zijn puberdochters dat ook wel prettig vonden, zo’n gesprek. En dat vaderschap niet kan bestaan zonder af en toe de onredelijke boeman te zijn.
Tot niet zo lang geleden gingen mijn dochters automatisch de confrontatie met me aan. Over hun bedtijd (nee, ik wil niet slapen), over het opruimen van hun speelgoed (nee, daar heb ik geen zin in), over het volume van de tv. En ik, volwassen en intelligent als ik ben, deed lekker mee. Nee-ja-nietes-welles. Uitroeptekens.
Duim omhoog
Sinds ze op de middelbare school zitten, gaan ze die gevechten steeds meer uit de weg. Dat ging eerst wat kribbig, met een ‘jahaa, jé-zus’ als ik ze vroeg iets te doen, maar die hebben ze in de loop der maanden geperfectioneerd tot een monter ‘oh ja, dat doe ik zo!’ Dit gaat soms zelfs vergezeld van een vrolijke duim omhoog. Ook krijg ik tegenwoordig regelmatig een hartverwarmend ‘sorrysorry’ als ik ze wijs op afspraken die ze niet nakwamen. Ja, daar werd deze vader blij van, ik kon eindelijk mijn volwassen en redelijke zelf zijn met mijn kinderen.
Tas in de gang
Yeah right. Wat ik onderschatte, was dat er onder al die vrolijkheid en redelijkheid langzaamaan steeds meer gebeurde op hún manier. Ik probeerde dat lang te negeren. Zeer naïef van mij. Een klein, exemplarisch voorbeeldje. Men neme een atletiektas, die de oudste bij thuiskomst op vrijdag midden in de hal heeft gekwakt, en die daar op maandagmiddag na vier dagen – ‘ja doe ik zo’, duim omhoog – nog steeds staat. ‘Jaaahhhh sorrysorrysorry,’ roept ze lachend bij mijn zoveelste bevel. ‘Dat doe ik zo!’ Waarna ze weer feilloos over haar tas heen stapt. En ik sta daar naast en ze kijkt me met een blije lach aan. Negeren is geen optie meer. Maar hoe kan ik hier volwassen en redelijk en vrolijk mee omgaan?
‘Ik heb zo weinig aan sorry,’ hoor ik mezelf zeggen. ‘Doe gewoon een keer wat ik je vraag.’ Mislukt. Dat komt me op een oogrol te staan, terecht, en bovendien, duh, ze moet over een uur al naar atletiek: ‘Béétje nutteloos dus. Haha.’ ‘Kan me niks schelen!’ zeg ik, steeds verder weg van redelijk en vrolijk. Daar moet ze even van bijkomen.
Geen confrontatie-deal
Ik zie haar denken: we hadden toch een ‘geen confrontaties’-deal? Dan kijkt ze even om zich heen, en lichten haar ogen op. Ze wijst triomfantelijk naast haar tas: ‘En jouw schoenen dan?’ Mijn tijd om te oogrollen. ‘Die daar naast jouw schoenen staan bedoel je?’ ‘En trouwens,’ zegt ze. ‘Jij zegt toch steeds dat wij aardig moeten doen? Nou, waarom doe jij dan zo onaardig?’ Sta je dan, als vader.
Praten en luisteren
‘Ik ben streng lieverd,’ zeg ik. ‘Dat is wat anders.’ Ze vindt van niet. En ik vind van wel. Ga dat gesprek maar eens aan. Dat gaat dus niet. Dat weet zij ook. Ik niet. Ik ben nogal een prater. Gelukkig hebben we hier een manier voor gevonden, zij en ik. Vooral zij. Ik praat teveel, en dus klets ik tot vervelens toe door over afspraken en dat ze hoort te luisteren, en zij stopt haar vingers in haar oren en vraagt me te stoppen met praten. Omdat dat dat beter is. En dat ze me al lang gehoord heeft.
Dus stop ik met praten. En sleept zij zuchtend die tas de trap op, met over haar schouder nog een vernietigende blik naar mij. Haar weer eens totaal onredelijke vader, die haar tot overmaat van ramp ook nog een knipoog geeft. Omdat hij heel volwassen en redelijk denkt dat hij eindelijk weer eens een slag gewonnen heeft.
Nu je hier toch bent, zouden we je iets willen vragen…
We maken iedere dag Tis Hier Geen Hotel met heel veel plezier. Want we zien het als onze missie om jullie zonder al teveel kleerscheuren, en een beetje humor, door de puberteit van je kinderen heen te slepen. En dat willen we blijven doen. Maar sinds de Corona-crisis is dat er niet makkelijker op geworden. Zou je ons daarom willen helpen dit Hotel open te houden? Hoe? Kijk hier!