Anne heeft een tweeling van 14 die best wel bang is. Dat hebben ze niet van een vreemde. De vader van Anne is namelijk een bange poeperd. Vooral voor geesten en spoken is hij als de dood. Als kind werd hij wel eens midden in de nacht wakker omdat hij moest plassen, maar durfde dan vervolgens pas naar de wc te gaan als het weer licht was.
Ik heb precies hetzelfde. Weerwolven, vampiers en zombies doen me niks, maar alles uit de geestenwereld jaagt me angst aan. Ik zal nooit voor de lol kijken naar een film als Paranormal Activity of Poltergeist – ook niet die met bordkartonnen set uit 1982.
Bange puberzonen
Helaas zijn ook mijn puberzonen met hetzelfde angst-gen besmet en kan ik niet veel meer doen dan van een afstandje toekijken en voor hen hopen dat het overgaat. Als baby sliepen hij en zijn broer op één kamer. Pas toen we verhuisden naar een groter huis kregen ze allebei een eigen kamertje. Om de overgang niet te groot te maken sliepen ze in het begin nog wel bij elkaar, dat vonden ze gezellig en minder ‘eng’.
Zo rond hun vierde hebben we ze pas echt uit elkaar gehaald. Een dat eigen kamertje vonden ze wel fijn, maar ze sliepen toch liever bij elkaar. Eigenlijk kwam het er op neer dat ze de ene week samen in de ene, en de andere week samen in de andere slaapkamer sliepen.
Gelukkig kan ik hen uit ervaring vertellen dat het beter wordt. Qua films ben ik inmiddels behoorlijk fan van het horror-genre. Ik speur Netflix regelmatig af voor flinke hak- en moordpartijen en aangezien mijn man meer van de art-house en comedy is, kan ik ergens niet wachten tot mijn zonen er aan toe zijn. Maar als ze ook maar een beetje op mij lijken zal ik tot minstens hun 35ste moeten wachten voor we samen met een bak popcorn kunnen genieten van rondvliegende ledematen. Al hoop ik dat bij hen de angst iets eerder ophoudt, want dan kan ik ze gewoon na het eten in het donker de deur uitsturen om met de hond te wandelen.
Alleen slapen? Liever niet
Vooral mijn jongste zoon heeft echt moeite met het alleen slapen. Op zijn slaapkamer staat een heerlijke twijfelaar met een lits-jumeaux dekbed, een nachtlampje en op afstand bestuurbare led-verlichting. Toch ligt hij het liefst op een spartaans logeermatras bij zijn broer. Of – als die een keer privacy nodig heeft – op de grond bij mijn man en mij in de slaapkamer.
Op zich niks mis mee, heel veel kinderen slapen bij broers en zussen op de kamer omdat er nou eenmaal geen ruimte is en mijn man en ik hebben geen last van een logeetje af en toe. Het is eigenlijk wel gezellig. Maar hij is nu 14 en tot welke leeftijd is het oké dat een kind zo bang is dat hij eigenlijk nooit alleen durft te slapen? Hij doet het wel, maar dat voelt voor hem dan meer als straf: ‘ik-moet-weer-eens-om-te-laten-zien-dat-ik-het-kan’.
Toen ik een maand geleden zei dat hij toch echt weer eens voor langere tijd zou moeten proberen om alleen te slapen, kwam eindelijk het hoge woord er uit. Toen ze nog heel klein waren heeft hun ruim vijf jaar oudere nichtje tijdens een boswandeling het verhaal verteld van Bloody Mary (of zoals ze het toen noemde: Bloedie Merrie). Een urban legend over een meisje dat vroeger werd gepest omdat ze lelijk was.
Uiteindelijk pleegde ze van ellende zelfmoord en als je nu ‘s nachts in je eentje bent en in een spiegel kijkt, verschijnt Bloody Mary. Als je haar ziet, schaamt ze zich zo voor haar lelijkheid dat ze uit de spiegel kruipt en je vermoordt door je gezicht kapot te snijden… of iets dergelijks. Heel lang wist ik niks van dit verhaal en probeerde ik de spoken in hun kamer te verjagen met een extra verhaaltje van Jip en Janneke, verhalen over mijn eigen angsten en die van hun gekke opa en als dat niet hielp liet ik ze toch maar weer gezellig samen slapen. Ik had geen idee.
Mag het licht aan?
Maar waarom was mijn ene zoon er nou overheen gegroeid, terwijl de ander nog steeds niet graag alleen in zijn kamer sliep? Na de biecht viel ineens het kwartje. Op zijn slaapkamer staat namelijk onze grote gezamenlijke linnenkast, met volledige spiegel-schuifwand. Van plafond tot aan de grond! Bloedie Merrie had avond aan avond aan de andere kant van de spiegel in zijn slaapkamer klaar gestaan om toe te slaan.
Als hij in zijn eentje sliep, durfde hij zijn ogen ‘s ochtends bijna niet open te doen uit angst dat het nog nacht was. Stel je voor dat hij per ongeluk Bloody Mary zou zien, en zij hem? Hij durfde al helemaal niet in het donker naar de wc, want één blik in de donkere spiegel zou zijn bloederige ondergang kunnen betekenen.
Ineens snapte ik ook dat beide zonen hun tanden liever poetsten bij het aanrecht in de keuken beneden, in plaats van alleen boven in de badkamer. Bij de wastafelspiegels hield immers Bloedie Merrie de wacht! Waarom ze dit verhaal nooit eerder hadden verteld wisten ze zelf eigenlijk ook niet. Ze gingen er in hun kinderlogica van uit dat de spiegelmoordenares nou eenmaal gewoon een van die dingen was waar je uiteindelijk wel mee leert leven.
Stoere jongens
Hoewel mijn zoon inmiddels wel weet dat het natuurlijk gewoon maar een spookverhaal is, blijft die spiegelwand hem een onprettig gevoel geven. Mijn voorstel om een gordijn voor de spiegels te hangen, was volgens hem niet genoeg om de vloek van Mary tegen te kunnen houden. Dus heb ik diezelfde dag bij de HEMA een pot krijtverf gekocht en de hele spiegelwand overgeverfd.
Hij heeft er meteen een tekening van Snorlax, een berekening van zijn zakgeld en zijn naam in 3D letters opgekalkt. Het is net een geheimzinnige bezwering van Harry Potter tegen “Hij-die-niet-genoemd-mag-worden” en zo helpt het ook. Een beetje. Hij ligt nog steeds de helft van de tijd bij zijn broer. Ik ga ervan uit dat dat wel zal veranderen als ze allebei hun dagelijkse privacy nodig hebben. Of als hij een stoere geliefde vindt om tegenaan te kruipen, net zoals zijn opa zijn oma, en ik zijn vader.
En Bloedie Merrie? Van haar heb ik niks meer gehoord. Beter ook maar. Sterker nog, het is voor haar niet te hopen dat ik haar niet per ongeluk een keertje tegenkom op de gang of in de badkamer. MWOEHAHAHAHAAAAAA!!!!