Bij de vaccinatiecampagne tegen meningokokken W valt de veertienjarige zoon van Martine net buiten de boot. Betaalt ze de vaccinatie dan maar uit eigen zak? Martine is er niet helemaal uit.
‘Het leek op een griepje, twee weken later was Maurits dood’. De ouders van Maurits deden hun afschuwelijke verhaal bij de NOS en bij NRC: een jongen die nooit iets had voelt zich een beetje rillerig, duikt onder de wol en de volgende dag blijkt het goed mis. Hij had de infectie met Meningokokken W, waar nu dus zo voor wordt gevreesd.
Een nachtmerrie, die ik zelf niet wil meemaken. Maar, zo dacht ik opgelucht: mijn zoon (2004) wordt toch lekker binnenkort ingeënt. Zelf was hij niet heel erg gecharmeerd van het vooruitzicht, maar ik had hem desnoods naar de GGD gesleept als hij niet wilde. Er wordt een campagne tegenaan gegooid om alle pubers ertoe te bewegen zich te laten inenten.
Maar dat gaat dus niet door. Mijn puber is van januari 2014 en moet gewoon wachten tot volgend jaar. Dan pas wordt de rest van de pubers van 14 tot en met die van 19 ingeënt. De logica van deze gekke knip ontgaat mij volledig, want waarom niet álle kinderen van 14 nu inenten? Ik kan namelijk niet wachten tot mijn puber die verlossende prik krijgt. Want de reden van de vaccinatiecampagne is dat pubers een hoger risico lopen om besmet te raken met deze dodelijke bacterie. Ze zitten namelijk veel vaker dicht op elkaar dan wij: op school en op feesten. Ook zitten ze vaker aan elkaar; ze huggen bijvoorbeeld alsof hun leven ervan afhangt. Besmettingen gebeuren bijvoorbeeld door zoenen.
Om mij heen hoor ik dat er mensen zijn die het vaccin bestellen bij de huisarts, voor hun eigen kinderen. Per prik kost dat dan € 60,-. Als je het kunt betalen, is het een prima manier om je ongerustheid af te kopen.
In Nederland kregen het afgelopen jaar 78 mensen deze ziekte en gingen er 18 dood. Iets zegt mij dat het dus slim is om het ook te doen. De pubers (de andere is 12 en heeft ook intensief sociaal contact) een prik en ik kan rustig slapen en hoef niet meer de neiging te onderukken de pubers een mondkapje mee te geven als ze naar een schoolfeest gaan. En ik hoef dan ook niet te roepen: ‘En niet zoenen hè’.
Iets anders zegt mij dat ik niet in de greep moet komen van mijn angst. Want hoe groot is de kans nou dat (één van) mijn kinderen die ziekte krijgen? De kans om te komen in het verkeer in Nederland is meer dan 30 keer zo groot als de kans dood te gaan aan een besmetting met de meningokokkenbacterie. En dat gevaar kun je niet afkopen. Dat is gewoon fucking pech, of een dronken klootzak.
Wat mij ook tegenstaat, is dat wanneer ik zo’n prik ga halen, ik kinderen van ouders die die inenting niet kunnen betalen op een achterstand zet. Waarom zou mijn kind wel mogen overleven en dat van iemand anders niet?
Ik word dus heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Laat ik me bangmaken of koop ik het gevoel van veiligheid? Ik ben er nog steeds niet helemaal uit.