Dat vmbo’ers meer waardering moeten krijgen, Marloes vindt dat helemaal prima. Maar ze kan zich ook heel goed voorstellen dat ouders hun kind toch liever op de havo hebben, dan op een vmbo-school.
De laatste tijd is er veel gedoe over het vmbo. Ouders schamen zich voor het vmbo-advies voor hun kind, en durven dat zelfs niet op verjaardagen te vertellen. Anderen proberen hun vmbo-kind als een gek naar de havo te pushen. Ook op Tishiergeenhotel regende het van de week weer reacties van trotse ouders van blije vmbo-kinderen. Good for them! Echt. Super dat jouw kind op jouw niveau excelleert, dat een echte doener zich op zo’n school ten volle ontplooit. Maar dan heb ik het wel over de ideale wereld.
Zo goed gaat het namelijk niet op het vmbo. Lees de columns maar eens van René Kneyber in Trouw, die het vmbo beschouwt als ‘de vergeten uithoek van het onderwijs’. Kneyber kan het weten, want hij is zelf vmbo-docent wiskunde. Beleidsmakers hebben volgens hem toch voorkeur voor het onderwijs dat ze zelf hebben genoten, namelijk havo of hoger. En hij zegt bijvoorbeeld dat als je echt gaat om de inhoud van je vak, je als leraar op het vmbo niet echt aan je trekken komt.
Een vriend van mij is leraar geweest op en vmbo, en die beaamt dat. Kinderen zijn helemaal niet geïnteresseerd in wat je te vertellen hebt, bekende hij laatst bij een glas bier. “Het is echt niet zoals bij gymnasiumkindertjes dat ze slimme vragen stellen of in discussie gaan. Ze zijn alleen maar bezig met hoe ze zo snel uit jouw klas weg kunnen.” Volgens mijn vriend mag je als vmbo-leraar al blij zijn dat ze na vier jaar een fractie hebben meegekregen van wat jij in die lesuren hebt verteld. “Voor de rest ben je alleen maar orde aan het houden.” René Kneyber vertelt in een interview in Trouw dat een dag voor de klas staan in het vmbo even slopend is als het geven van een kinderfeestje. “Je bent kapot, dat is wat je als leraar iedere dag hebt.”
Mijn vriend -een vakidioot- stapte over naar een gymnasium, wat voor hem voelt alsof hij van de hel in de hemel is beland. René Kneyber schreef een boek met de veelzeggende titel ‘Neem ontslag’. Als dat het advies is, blijven er natuurlijk maar erg weinig heel goede leraren over over op het vmbo. En dat is wel zorgwekkend in een arbeidsmarkt waar het voor scholen toch al heel moeilijk is om aan mensen te komen. Want niet alleen is het vmbo het afvoerputje voor leerlingen, ook de niet zo goede leraren blijven er blijkbaar hangen.
En dan is het nog de vraag of jij jouw frisse, fruitige en beschermd opgevoede kind wel wilt loslaten op een vmbo-school. Vorig jaar ging een dochter van een vriendin van mij naar het vmbo. Het kind, opgegroeid in een stabiel gezin in een nette buurt, schrok zich te pletter. Het kan er namelijk ruig aan toe gaan op zo’n school. Meiden in haar klas rookten en deden dingen met jongens waar zelfs mijn vriendin nog nooit van had gehoord. En de ouders van deze meiden? Onvindbaar. Niet zo gek, volgens mijn vriendin. Vaak hadden deze mensen zelf al moeite om het hoofd boven water te houden. Op de ouderavond was mijn vriendin een van de weinige ouders. De mentor bekende dat ze vooral bezig was met het traceren van meiden die niet komen opdagen op school en als ouders daarop werden aangesproken kwam er geen sjoege.
En ook in het nieuws maken vmbo’s hun vooroordelen waar. Criminaliteit? vmbo. Loverboys? vmbo, Wapens op school? vmbo. Dit soort dingen hoor je nou bijna nooit over een categoriaal gymnasium.
Dus voor we de loftrompet gaan steken over dat vmbo, moet er dan eerst niet gezorgd worden dat die scholen een veilige plek worden voor kinderen? Met goede leraren die willen blijven? In de tussentijd kun je ouders wel verwijten dat ze pushen en elitair zijn en hun kinderen niet naar het vmbo willen sturen. Maar ik denk wel dat ze een punt hebben.