Als pubers eenmaal op zichzelf wonen is de opvoedklus nog niet klaar. Want in geval van paniek bellen ze hun ouders. De zoon van Desirée belde haar midden in de nacht op om te zeggen dat hij niet meer wist waar hij was.
Mijn zoon Stijn is twintig en al een jaar het huis uit. Hij heeft alles prima voor elkaar; gezellig huis in Utrecht, een leuke jaarclub, en oké dat studeren, tja dat komt nog wel een keer volgens hem. Vanwege zijn ADHD hebben we thuis altijd het nodige voor hem gedaan. Hij vergat vaak gymkleren mee te nemen, zijn trainingsspullen voor hockey lagen steevast bij de gevonden voorwerpen en hij wist in het eindexamenjaar te presteren om een tentamen te vergeten!
Nu heb ik er minder zicht op, maar onlangs werd ik er behoorlijk geconfronteerd met de chaos in zijn hoofd. Rond 3.00 uur ‘s nachts werd ik gebeld. Het was een onbekend nummer dus ik neem niet op. Een minuut later weer, hetzelfde nummer. Toch maar opnemen dan, want wie weet is het Stijn. En het was inderdaad mijn zoon.
Interessant gesprek met mijn puber
– ‘Mam. MAM hoor je me?’
– ‘Ja, ik hoor je. Wat is er aan de hand?’
– ‘Nou, ik ben beroofd van mijn telefoon. We waren met de club in Tilburg aan het stappen. Maar iedereen vluchtte. En ik bleef alleen achter. Ik weet niet meer waar ik ben. Ik zit in een taxi en ik kom nu naar huis.’
– ‘Stijn, naar huis? Dat is vanaf Tilburg een paar honderd kilometer! Denk even na, waar sliepen jullie?
– ‘Ja, weet ik veel. Ik ben ook misselijk. Ik kan niet nadenken, dus geen moeilijke vragen nu alsjeblieft!’
Goed gesprek met de taxichauffeur
– ‘Stijn, bel je nu met de telefoon van de taxichauffeur? Geef me hem maar aan de telefoon.’
– ‘Ja dag mevrouw. Uw zoon voelt zich niet zo lekker en hij weet niet waar hij heen
moet. Wat zal ik doen?’
– ‘Wat ontzettend fijn dat Stijn met uw telefoon mocht bellen. Ik betaal de rit uiteraard, maar u kunt niet hem naar ons huis brengen, want ik woon in het noorden van het land. Dat is echt te ver.’
– ‘Ik zet de telefoon even op de speaker.’
Gesprek met mijn puber en de taxichauffeur
– ‘Stijn, waar logeerde je in Tilburg dan? Weet je een straat?’
– ‘Ja, mwah, nou, iets met puntjepuntje-straat. Nummer 8, geloof ik. Of 80. Nee, 18! Dat was het, of 88!’
– ‘Oh please Stijn, denk even heel goed na. Bij wíe sliepen jullie dan? Hoe heet diegene?’
– ‘Jah, weet ik veel. Huis vol jongens hè. Tegenover een klein kerkje en oh ja, naast de Appie. We zeiden nog: voor een happie snel naar de Appie. Hahahahahaha!’
De taxichaufeur: ‘Wacht. Een klein kerkje, en naast de Albert Heijn. Dat ken ik alleen van een gehuchtje in de buurt van Tilburg. Da’s niet in de stad. Ik rij daar gewoon heen.’
– ‘Kunnen we eerst even stoppen, ik ben zooooo misselijk en anders…’
[gerommel en geluid van autodeur die dichtslaat]
– ‘Moeder van Stijn, we rijden weer hoor. Hij heeft, ahum, net op tijd iets achtergelaten in de berm.’
– ‘Meneer, echt duizend excuses hoor. Ik ben echt zo blij dat u ons helpt. En nogmaals, ik betaal hoor.’
– ‘Ha, fijn mam, dat jij dokt! Ik bel je vaker in de nacht!’
– ‘Als je dat maar laat. Wij rekenen nog wel af. Meneer, vindt u het goed dat ik aan de telefoon blijf totdat jullie iets meer weten?’
-‘Ja tuurlijk.’
Gesprek met mijn puber en de taxichauffeur deel 2
– ‘Heeeeeeee. Ho stop! Ik zie iets!’
– ‘Mevrouw, we rijden nu op een kerkpleintje met een paar studentenhuizen. Dus mogelijk is het hier.’
– ‘Stijn, wát herken je? Waar ging je vanmiddag naar binnen?’
– ‘Daarzo! Aaaah, tuurlijk! Ik herken het weer. Oh, het was nummer 25 blijkbaar. Nou, ik ga, doei!’
– ‘Meneer, wilt u me alstublieft een plezier doen. Zou u misschien even mee willen gaan met hem om te kijken of het echt daar is. Ik maak me zo’n zorgen of hij wel binnenkomt.’
5 minuten later
– ‘Mevrouw, hij is binnen. In het café was hij blijkbaar buiten gaan plassen en niet meer
teruggekomen. Dus z’n vrienden waren hem kwijt.’
– ‘Ik ben u oneindig dankbaar. Wilt u mij een open Tikkie sturen, dan krijgt u een dikke fooi van mij.’
Vijf minuten later lig ik nog met bonzend hart in m’n bed. Weer de telefoon. Stijn. Huh, Stijn? Zijn telefoon was toch gestolen?
– ‘Hey mam! Mijn telefoon lag gewoon hier! Ik ben blijkbaar toch niet beroofd, haha! Maar ik bel om te zeggen dat je je geen zorgen meer hoeft te maken hoor. Want ik ben nu helemaal veilig thuis. Dankzij die ontzettend aardige taxichauffeur. Love you mam. Ik bel je
morgen!’