Met grote bewondering kijkt Martine naar kinderen die ergens heel goed in zijn. Maar niet alleen naar de kinderen, maar ook de ouders. Je zal maar zo’n kind hebben. Dat is behalve iets om supertrots op te zijn, ook wel heel ingewikkeld.
Die jongen van mij kan een aardig balletje trappen, maar het eerste van Ajax (of Feyenoord, of NAC) gaat het niet echt meer worden. En mijn dochter kan leuk pianospelen, maar virtuoos is het niet.
Hadden we er thuis meer met de zweep over moeten gaan? Ons toch meer moeten opstellen als tigermom and -dad? Honderden euro’s moeten spenderen aan pianolessen, extra trainingen en talentendagen? Waren mijn kinderen dan geweldig goed geworden? Ik denk het niet.
Een paar jaar geleden raakte ik nogal onder de indruk van Noa Wildschut. Ik interviewde haar thuis, met haar moeder. Noa is violiste en toen al op weg de sterrenstatus te bereiken die ze nu heeft. Toen was ze 11 en moest ze al vaak naar het buitenland voor concerten.
Komende week zie je in A Family Quartet hoe het er thuis aan toe gaat, nu Noa inmiddels 16 is. Je zou denken: geen wonder want die hele familie speelt viool. Vader bij het Radio Philharmonisch Orkest, moeder is viooldocent en dochter 1 kan ook aardig spelen. Als je dochter als tweejarige vraagt om een cello, dan zeggen dit soort ouders niet: ben je daar niet te klein voor? Dan krijgt zo’n kind een cello.
Maar die moeder van Noa is alles behalve een tijgermoeder. Laura vertelde in het gesprek dat ik toen met haar had dat als ze een concert in een stad in het buitenland, ze altijd eerst altijd een beetje shoppen en loltrappen. O ja, en als Noa soms geen zin had om te studeren, dan zei haar moeder: “Nou het hoeft ook niet.”
Het kan ook nog gebeuren dat je kind een talent heeft, waar jij nog nooit aan hebt gedacht. Zo verzuchtte een vriendin gisteren dat ze morgen naar Genève moet vliegen met haar zoon, vanwege een zeilwedstrijd. Denk niet dat ze die jongen hebben gepusht. Zeilen, ze had er nooit wat mee. Ze hebben thuis niet eens een boot. Maar de zoon ging een keer op een zeilcursus, en nog een keer, en nog eens. Sindsdien moeten ze de hele wereld over om mee te doen aan wedstrijden. Des te meer bewondering heb ik voor haar en haar man, die overal heen vliegen om die jongen toch te kunnen laten zeilen. Wat een geld dat niet kost, en vooral, wat een tijd. En hij is dus goed he, want als jij dit weekend wint mag hij in het nationale team.
Nou ja en dan ‘onze’ Ellen Dikker, caberetier, en moeder van De Kleine Messi. Die jongen wilde voetballen, ze deed hem op voetbal. En hij bleek zo goed dat hij werd gescout voor Ajax. Ik ken vaders (en ook moeders) die voor zoiets hun moeder zouden willen verkopen. Het betekende, onder andere, die kleine Messi iedere dag over de altijd vaststaande Ring A10 naar sportpark De Toekomst brengen, waar Ajax traint. Best een opgave, als je zelf niet zo heel veel hebt met voetbal. Ellen en haar man zijn theatermakers, maar merkten toch hoe voetbal een heel prominente plaats ging krijgen in hun huishouden. Ze schreef er geweldige columns over in Het Parool. Nu de kleine Messi op de middelbare school zit, schrijft ze voor ons. Blijf het volgen. Enneh, koop dat boek!
Trailer van A Family Quartet