Anne vraagt of haar vijftienjarige dochter even snel koriander kan halen in de supermarkt zodat die geweldige kip madras waar ze al anderhalf uur op staat te zwoegen, afgetopt kan worden. Maar boodschappen doen is niet bepaald de sterkste kant van haar dochter.
Een puber die even snel voor je naar de winkel gaat in 35 irritante stappen
17.31 uur
Ik vraag of mijn dochter even snel naar de winkel kan gaan. Want ik dacht alles in huis te hebben, maar kom een bos koriander te kort. Essentieel in het gerecht wat ik aan het maken ben. De dochter trekt een wenkbrauw op en antwoordt zonder van haar telefoon op te kijken. Hoezo moet ze altijd alle boodschappen doen?
17.32
De dochter blaast dat ik heus niet zo hoef te preken over wie er altijd de boodschappen doet. En dat ze ook echt wel snapt dat één ding in de supermarkt halen niet hetzelfde is als de wekelijkse trucklading boodschappen die ik haal.
17.33
De dochter vraagt of het nu moet.
17.34
De dochter vraagt of het nu meteen moet.
17.35
De dochter wil weten of ik met ‘nu meteen’ bedoel dat ze dan ook nu meteen moet gaan.
17.36
De dochter zegt dat ik echt niet hoef te schreeuwen. En dat ze de betekenis van de woorden ‘nu meteen’ ook echt wel weet. En dat ik daar ook echt geen grap over hoef te maken.
17.37
De dochter vraagt of er nog tijd is om wat anders aan te trekken.
17.38
De dochter vraagt of er nog tijd is om haar haar te doen.
17.39
De dochter begrijpt niet dat ik haar vragen vervelend vind. En vindt dat als ik het net zo goed zelf kan doen, het dan ook maar zelf moet gaan doen.
17.40
De dochter zucht dat ik er stom uitzie als ik boos ben.
17.46
De dochter vraagt of ze een nieuwe jas mag, want met deze kan ze echt niet meer de straat op. En, oh ja, of ze dat ook meteen even kleedgeldverhoging kan krijgen.
17.48
De dochter snapt niet dat dit tijdstip geen goed moment is om te onderhandelen over kleding. Of kledinggeld.
17.50
De dochter vraagt of ik haar even naar de winkel kan brengen.
17.51
De dochter wil weten of die zucht een ja is, want dan loopt ze alvast even naar de auto.
17.52
De dochter vindt het be-lach-e-lijk dat ze he-le-maal naar de winkel moet fietsen. Weet ik wel hoe ver dat is? En dat er wind is? En dat dat dan extra zwaar is?
17.53
De dochter vindt mijn sarcasme niet leuk. En weet zeker dat de winkel verder dan twee minuten fietsen is.
17.54
De dochter vraagt of ik geen cash heb, want ze wil niet met mijn pinpas betalen.
17.55
De dochter vindt dat ik haar best veel vraag. Ze moet, ehm, wat ook alweer?, halen, op de fiets, én pinnen, én weer terugfietsen.
17.56
De dochter roept dat ik echt om alles boos word. Dat ze dat ook eens zal gaan doen, kijken hoe leuk ik dat vind. En dat ze nu echt wel gaat, hoor. En dat ik haar echt wel om een boodschap kan sturen, hoor. Of ik wel weet dat ze vijftien is.
18.06
De dochter appt om te vragen wat ze ook al weer moest halen.
18.07
De dochter appt dat het er niet is.
18.08
De dochter appt dat ze echt o-ver-al heeft gekeken, maar dat de basilicum op is.
18.09
De dochter appt dat ze heus wel weet dat ze koriander moet halen, maar dat basilicum toch net zo goed kan? Anders moet ze op zoek naar koriander. Weet ik waar dat staat dan? En nee, ze geen zin heeft om het aan iemand te vragen. En ze snapt ook niet dat ze zonder niet thuis mag komen. Welke moeder zegt nou zoiets?
18.14
De dochter belt met de vraag of peterselie ook goed is. Dat is toch hetzelfde? Het is toch ook groen?
18.16
De dochter stuurt een foto van een bakje munt, of dat oké zo is?
18.17
De dochter stelt het niet op prijs dat ik 6 appjes stuur met uitleg over kruiden. En vindt het niet raar dat ze alles op koriander vindt lijken. En dat koriander ook best wel vies is. Of ik dat wel weet.
18.19
De dochter stuurt een selfie.
18.20
De dochter tikt snel dat die foto niet voor mij was bedoeld. En dat ze zelf mag weten of ze haar middelvinger opsteekt. En of ze de hashtag hatemylife gebruikt.
18.24
De dochter appt een foto van een bakje koriander. Of ik dit bedoel?
18.25
De dochter waardeert het niet dat ik zeg dat ze toch kan lezen. En vindt dat ik best wel wat aardiger kan doen. Ze is tenslotte voor mij bezig. En dat als het eten lekker is, dat dat door haar komt.
18.26
De dochter vindt niet dat ik haar zo hoef te haasten. Ze doet het toch zo snel mogelijk. En weet zeker dat ik dit niet in vijf minuten had kunnen doen. En dat ze het echt wel snel doet, ook al moet ze maar één ding halen.
18.28
De dochter appt wat ook al weer mijn pincode is.
18.29
De dochter vindt dit geen tijd voor een lesje hoe-onthoud-ik-dingen. Of ik niet weet dat ze net heel druk bezig was in die supermarkt. Voor mij. En dat het dan echt niet zo gek is dat je dan een pincode vergeet.
18.30
De dochter belt om te zeggen dat het allemaal is gelukt. En dat ze nu naar huis komt. Met dat bakje dille.
18.31
De dochter maant mij tot rust. Het was een grapje. Ze heeft mijn stomme koriander hoor. Ik hoef heus niet zo gestrest te doen of zo. Ze komt er nu toch aan? Nou dan.