De puberzoon van Bas ging uit huis en dat maakte de nodige emoties bij hem los. Want als vader is hij nu niet meer nodig.
Het leven met mijn zoon, dat zich ergens in het midden houdt tussen continue ergernis en ontroering, werd even plotseling als onverwacht doorbroken met de mededeling: ‘Oh ja, ik ga over een paar dagen op mezelf wonen.’ Er was een kamer vrijgekomen in het huis van vrienden. Voor hem was daarmee de kous af, hij had zijn ouders immers geïnformeerd, en kon hij verdergaan met het plunderen van de koelkast en een spoor van voedselresten achterlaten in de keuken. Bij mij liet zijn opmerking ook een spoor achter. Van shock, mijn kind gaat het huis uit, en weemoed, mijn kleine jongen is groot.
Talloze gedachten en emoties streden de dagen daarna in mijn hoofd om voorrang. We wonen onder de rook van Amsterdam, in een dorp, en nu ging mijn dorpskind naar de grote stad. Amsterdam is een prachtige, kolkende, magische stad, maar hoeveel zijn er niet opgeslokt en soms ook verslonden door haar verlokkingen en verleidingen? Ik hield mijn gedachtes voor me. Opvoeden gaat immers over loslaten en vertrouwen geven en niet over mijn eigen angst projecteren op mijn zoon.
Een paar dagen later stond ik in de Jordaan, in een buurt waar ik zelf ook had gewoond toen ik zijn leeftijd had. Ik stond dubbel geparkeerd, een grote flatscreen en wat vuilniszakken -jongens hebben niet veel nodig- uit te laden en naar vier hoog-achter te brengen. Ik wist niet dat er zoveel trappen achter een onschuldige gevel schuil konden gaan. Daarna nam ik hem mee naar een broodjeszaak die er dertig jaar geleden ook al zat. En waar de broodjes opvallend genoeg nog steeds door dezelfde man werd gesmeerd. Veel dingen veranderen, maar gelukkig ook veel dingen niet.
Op de weg terug biggelden de tranen over mijn wangen. Mijn jochie, helemaal alleen in die grote, gevaarlijke stad, dacht ik, want ik wilde mijn tranen rechtvaardigen. Maar hoe verder ik van hem af reed, hoe meer ik me realiseerde dat dit niet over hem loslaten ging, maar over mijn eigen loslatingsproces.
Mijn ‘tijd’ was opeens heel erg voorbij. De tijd waarin je groot wordt, je ontwikkelt, die boeiende, meeslepende, maar onmiskenbaar interessante tijd waarin je volwassen wordt, lag toch echt achter me. Diezelfde boeiende tijd stond heel nadrukkelijk ongeduldig en onmiskenbaar voor de neus van mijn zoon te trappelen.
Het is prachtig om je kinderen gezond op te zien groeien, en ook ontzettend dankbaar, maar tegelijkertijd ook pijnlijk. Want met het groeien van de betekenis van het leven van je kind, neemt je eigen betekenis -haast diametraal- af. Ik ben niet meer nodig. Mijn zoon heeft mij niet meer nodig. En dat is een pijnlijk, maar vooral een geruststellend en mooi gevoel.