Jonge meiden die hun mooie koppies dicht plamuren met make up, Saskia vindt het maar niks. Maar haar pleidooi dat je tot je veertigste best au naturel door het leven kan gaan levert bij haar dochter en vriendinnen alleen maar hoongelach op.
Toen mijn dochter voor het eerst naar beneden kwam met haar gezicht helemaal gemake-upt was ze 11. Lippen knalrood, ogen mascara-zwart en een roze blusher. Ik had tot die tijd geen idee dat ze daar mee bezig was, blijkbaar had ik die make up-afslag van haar gemist. Of ik het mooi vond, vroeg ze. Ik keek naar dat prachtige jonge hert, die er door die make up ineens als een vier jaar oudere vamp uitzag. Ik stamelde dat ik even moest wennen. En vroeg vervolgens hoe ze aan al die make up was gekomen. Er bleek een ware ruilhandel in make up gaande te zijn in haar klas, en zo had ze een boek en etui geruild voor die kersenrode lip-gloss en een doosje poeder. Die mascara had ze even van mij geleend.
In de dagen die volgden kwam er steeds meer make up in huis en op haar snoetje. Ik vond het eerlijk gezegd vreselijk. Waarom zou ze dat willen? Ze is zo mooi, en heeft zo’n mooie huid. En daarbij, ze was nog maar 11. 11! Ik wilde het niet verbieden, dan zou ze het ongetwijfeld stiekem doen, maar vond dat ik wel regels kon stellen. En dus mocht ze geen make up op naar school, in het weekend mocht ze het zelf weten. Ze vond het belachelijk en overdreven, waarom kon het niet elke dag? Als het zo moest, dan zou ze in het weekend het wel weten. Gelukkig ontbrak het haar aan discipline om zichzelf elke zaterdag en zondag door de visagiewasstraat te slepen. Ze wilde buitenspelen. Of zwemmen. Of vergat het.
Eenmaal in de brugklas laaide de make up-discussie weer op. Alle meisjes in haar klas hadden make up op dus wilde zij dat ook. We kwamen overeen dat ze mascara en lip-gloss op naar school mocht. Een jaar later, in de tweede, vond ze dat ze het zelf mocht beslissen. Ik ging niet over wat zij wel of niet op haar gezicht smeerde. Ze had gelijk. En dus maakte ik ruimte in het laatje van het badkamerkastje zodat haar make up-tas ernaast kon staan. Een geel etuitje met bloemetjes en een spiegeltje aan de binnenkant, met daarin mascara, blusher, oogschaduw, lippenstift en nagellak. De bloemetjes op de buitenkant konden geen groter contrast zijn met de inhoud van het tasje. Kind versus puber.
Onlangs had mijn dochter een make up-feestje bij ons thuis. Wat zoveel betekent dat zij met vier vriendinnen de hele dag met make up in de weer zijn, en elkaar opmaken. De lagen poeder werden dikker, de highlighter op hun wangen heviger, de mascara steviger, de lippen knallender. Ik probeerde zo diplomatiek mogelijk uit te leggen dat less more is, dat sommige make up toch echt voorbehouden is aan vrouwen van boven de veertig, en dat make up vooral je sterkte punten moet accentueren. Vijf meisjes, die er allemaal hetzelfde uitzagen, keken me verbaasd aan. Ze hadden allemaal dezelfde kleur door de bronzer en hun wenkbrauwen hadden ze allemaal op dezelfde manier dik aangezet. Het leek wel alsof er een groep jonge geisha’s voor me stond, of dat ze allemaal hetzelfde masker op hadden.
Mijn dochter en haar vriendinnen wuiven mijn goede raad en advies weg. Ik weet natuurlijk niks van de make up mode, en al helemaal niet hoe je je een beetje behoorlijk opmaakt. Ook zijn ze niet onder de indruk dat ik ze zo ontzettend mooi vind zonder al die make up. ‘Dat vinden alle moeders, mam’, zegt mijn dochter. Ik heb me er maar bij neergelegd dat ze, ongetwijfeld aangespoord door een heel leger influencers die vol in de make up en vol in het licht zichzelf op de gevoelige plaat leggen, zichzelf elke dag opmaakt. Dat ze daarmee een soort eenheidsworst wordt snapt ze niet. Maar al die meisjes zien er dus hetzelfde uit. Twee dingen die nog enige hoop geven: ze houdt niet van vroeg opstaan, dus haar make up- tijd is bijzonder krap in de ochtend, en de regel: wat er op gaat, moet er ook weer af, vindt ze lastig. ‘Het slaat nergens op, mam, mijn gezicht schoonmaken’, maar zo lang ze dat moet, smeert ze steeds minder op haar snoetje.