Het aller-aller-aller-irritantst aan het hebben van pubers vind ik dat ik de hele dag met eten bezig moet zijn. Natuurlijk begrijp ik dat ik als volwassene de verantwoordelijkheid heb om ervoor te zorgen dat de mondjes gevoed zijn. Maar het onderwerp is next-level belangrijk en zij gaan er superirritant mee om.
1. Voor ik pubers had wist ik niet dat er zoveel aan te merken valt op het eten dat ik klaarmaak, maar ineens blijk ik samen te wonen met twee food critics. Die mij weinig sterren geven als chef-kok. Want dat waar ze trek in hebben is net niet wat er op tafel staat. We eten ook blijkbaar altijd hetzelfde. En het is schandalig dat er bijna nooit sushi op tafel staat.
2. De vraag: wat eten we vanavond is 9 van de 10 dagen voor 9 uur ’s ochtends al gesteld. In ieder geval voor ik in de stemming ben om over de warme maaltijd na te denken.
3. Zelfs als ze niet thuis zijn, word ik bij hun eet lief-en-leed betrokken. Zo kan ik een appje krijgen van de puber die mij heel graag wil laten weten vanuit de klas dat de boterham niet lekker is. Of hoe vreselijk het is dat hij geen geld heeft voor een lekker broodje in de kantine.
4. Het is alsof je samenwoont met Hollebolle Gijs. Voedsel verdwijnt sneller dan jij het kun bijvullen. Al doe je nog zo je best, daar valt simpelweg niet tegen op te kopen. Maar omdat ze echt niet te genieten zijn als ze nog niet gegeten hebben, doe je je stinkende best om dat te voorkomen. Het is een gebed zonder end.
5. Mijn eigen eten is niet veilig. Als ik thuiskom van een dag werken, is het een verrassing wat er nog is. Regelmatig is zelfs die superfijne chocoladereep die ik voor mezelf had gekocht en verstopt, toch op magische wijze in de pubergrot verdwenen.
6. Zelfs als ze ziek zijn, moet er flink wat in de snaveltjes. Die van mij kan serieus met een heel zielig stemmetje vragen of ik chips mee wil nemen uit de supermarkt.
7. Ze pakken schaamteloos het laatste van iets en zetten de verpakking netjes terug in de kast, zodat ik misgrijp op het moment dat ik sta te koken.
8. Maar toch zijn ze wel selectief in het eten dat ze eten. Ik kom regelmatig een zakje groene soppige smurrie tegen onder in een tas, dat eens een overheerlijke lunch was – door mij klaargemaakt.
9. Als ik mijn best doe om iets vitamine- en vezelrijks in elkaar te klussen, kan ik steevast rekenen op een opmerking als: ‘Kunnen we geen thuisbezorgd laten komen, want we gaan toch geen bruine bonen eten? Gatver!’