Het weer gaat deze dagen van zon, naar regen, hagel en sneeuw. Het ene moment kun je je jas uitdoen, het volgende moment ben je op zoek naar een muts. Dat is verwarrend, helemaal voor pubers. Want wat moeten ze bijvoorbeeld nu aan?
1. Pubers klagen dat de zomer was begonnen en nu dít weer.
2. Die nieuwe zomerjas kunnen ze toch wel aan?
3. Hoezo te koud?
4. De zon schijnt toch óók?
5. Gevoelstemperatuur min tien? Welnee, dat denken wij, maar dat is heus niet zo.
6. Op slippers naar school, waarom niet?
7. Natte voeten? Wat geeft dat nou?
8. Een muts op? Hahaha, we maken een grapje, toch?
9. De winter is voorbij, hè, dus aan winterkleding doen we niet meer.
10. Misschien wel handschoenen, want de sneeuw is toch wel gewoon koud.
11. Waar zijn de handschoenen?
12. Twee linker, dat lukt ook wel.
13. Die gaten in die broek koud? Nah, het lucht gewoon lekker door.
14. Dikke sokken? Dat past niet in sneakers.
15. Ligt er straks ook nog sneeuw?
16. Genoeg voor een sneeuwpop?
17. Hebben ze ijsvrij van school?
18. Een tropenrooster dan?
19. Maar de zon schijnt toch?
20. En het is ook best warm.
21. Misschien een tropensneeuwrooster?
22. Hoe dan ook, ze willen vandaag eigenlijk best wel thuis blijven.
23. Want wanneer sneeuwt het en schijnt de zon op één dag?
24. En kunnen ze op een dag hun zwembroek en winterjas aan?
25. Jas mee? Maar de zon schijnt.
26. Straks gaat het weer sneeuwen?
27. Maar dat is straks. Nu schijnt de zon. Dus is het nu even zomer.