Vrijdagavond. Terwijl de rest van het gezin de bank bezet houdt, gaat Martine maar met de kippen op stok. Morgen is het namelijk weer vroeg dag, want uitslapen dat heeft ze in de loop der jaren wel afgeleerd.
‘Ik ga naar bed jongens!’ Ik zeg het altijd nogal theatraal, want anders krijg ik geen sjoege. Het volk dat op de bank hangt, steekt net een hand op, of mompelt: ‘Slaap lekker mam.’ Ik ga naar boven, lees nog drie bladzijden in mijn boek en val in slaap. Ik krijg nog net mee dat mijn man naast mij kruipt en dat de pubers hun warme nestjes opzoeken, heb ik helemaal niet meer door.
Vroeger, ja vroeger was ik altijd degene die thuis het licht uitdeed en de deur in het nachtslot. Dan kon ik altijd maar moeilijk afscheid nemen van de dag. Nam ik nog een kopje thee en redde ik het einde van Pauw (toen nog met Witteman) met gemak. Ik heb het nu over de tijd dat ik nog geen kinderen had hè. Want sinds de geboorte van de oudste is het nooit meer goedgekomen met mijn natuurlijke slaap-waakritme.
Nummer 1 sliep pas door toen hij twee was. En daarna was hij altijd voor zessen zijn bed uit en meestal voor halfzes. Nummer twee is een iets betere slaper, maar de dag begon ook altijd voor haar al voor zeven uur. Natuurlijk gingen ze op een gegeven moment hun bed uit en zetten ze zelf de televisie aan. Mijn echtgenoot sliep daar prima doorheen (want oordoppen), maar ik was dan altijd bang dat ze dan toch hun vingers in het stopcontact stopten of aan mijn laptop gingen zitten. Door dat vroege opstaan ‘s morgens, was ik ‘s avonds altijd zo afgepeigerd dat ik met de kippen op stok ging.
Dat mijn kinderen van die ochtendmensen en nachtbrakers waren, was toentertijd een heel goede reden om geen derde baby te willen. Los van het argument dat we dan een grotere auto moesten kopen en ik bij god niet zou weten waar we deze mini in huis kwijt zouden moeten.
Maar nu zitten Nummer 1 en Nummer 2 tot midden in de nacht tv te kijken en te gamen. Dus ik ben inderdaad de eerste die naar bed gaat. Wat ook meespeelt, is dat er – zeker in het weekend – geen plek meer is voor mij op de bank als Star Wars of een andere actiefilm op staat. Lekker in de woonkamer een boek lezen, is dus ook geen doen. Ik voel me dus als het ware ook nog van mijn eigen bank gejaagd.
En in de ochtend ben ik – door dat ritme dat er dertien jaar is ingeramd – als eerste beneden. Ik lees de krant, maak ontbijt en als tegen lunchtijd de eerste puber beneden komt, ben ik alweer toe aan de lunch. Of aan iets doen met Het Gezin. Maar daar hoef ik al helemaal niet mee aan te komen. Want tegen de tijd dat iedereen aangekleed is, is het bijna alweer donker.
Het zou voor de sfeer in huis toch wel handig zijn als onze ritmes wat meer synchroon zouden lopen, maar uitslapen, ik ben het afgeleerd. Daarbij lig ik tegenwoordig ook nogal eens wakker ‘s nachts. Dat schijnt iets met leeftijd te maken hebben. Ik zou er nu eigenlijk prima een baby bij kunnen hebben.
Nu je hier toch bent, zouden we je iets willen vragen…
We maken iedere dag Tis Hier Geen Hotel met heel veel plezier. Want we zien het als onze missie om jullie zonder al teveel kleerscheuren, en een beetje humor, door de puberteit van je kinderen heen te slepen. En dat willen we blijven doen. Maar sinds de Corona-crisis is dat er niet makkelijker op geworden. Zou je ons daarom willen helpen dit Hotel open te houden? Hoe? Kijk HIER.