Soms snappen pubers heel goed als je ergens mee zit. Ook als dat iets verdrietig is als het missen van je moeder. En dat kan, gek genoeg, heel verhelderend werken. Saskia weet na een ruzie met haar puber, en het verdriet dat ze niet even bij haar moeder kan klagen, in ieder geval waarom haar moeder niet gillend gek werd.
Laatst was er een akkefietje thuis. Iets met een flinke discussie en een boze puber en veel geschreeuw en slaan met deuren. Ik weet niet eens meer wat de aanleiding was, maar wel dat ik aan tafel zat en dacht: hoe deed mijn moeder dat? Hoe manoeuvreerde ze haar twee pubers, mijn broer en ik, door het leven zonder niet knettergek te worden? Het is niet zo dat mijn broer en ik vreselijke pubers waren, maar toch. Hoe lukte het haar om te schakelen tussen onze wispelturige buien, ruzies, tegen de regels schoppen en dat wat zij zelf wilde en belangrijk vond? Hoe bleef ze geduldig? En hoe hield ze het vertrouwen dat het allemaal wel goed zou komen?
Je moeder missen
Ik weet het niet. En ik kan het haar niet vragen omdat ze er al tweeëntwintig jaar niet meer is. Ze overleed toen ze 55 was en ik 28 en allerlei baantjes had en de wereld rondreisde. Ik had het leven dat ik nu heb nog niet. Ze kent mijn man en kinderen niet, is nooit in het huis waar ik woon geweest en weet niet wat voor werk ik doe. Mijn oma is er ook niet meer, dus aan haar kan ik het ook niet vragen. De vrouwenlijn in mijn gezin begint dus bij mij. Als het op kennis overdragen gaat ben ik op mezelf aangewezen. Of nou ja, zo voelt dat. Ik kan het natuurlijk aan mijn vader vragen, een tante, een vriendin, maar dat is niet hetzelfde als aan je moeder vragen.
Terwijl er boven nogmaals een deur wordt dichtgegooid, pubers hebben zo hun manieren om te laten weten dat ze echt nog heel boos zijn, voel ik de tranen opkomen. Op de momenten dat ik het niet meer weet, mis ik mijn moeder meer dan normaal. Wat zou ik er veel voor over hebben gehad om haar nu even te bellen en leeg te lopen. Over hoe vervelend die pubers soms zijn. Dat ik af en toe genoeg van ze heb. Dat ze het maar zelf moeten uitzoeken, en zo. En hoe ze dan geruststellend zou zeggen dat het allemaal wel goed zou komen. Maar ik blijf stil aan tafel zitten. Met het gemis als een loodzware deken om me heen.
Getroost worden door je puber
Een uur later staat mijn puber voor me. Hij loopt wat om me heen, mompelt dat het hem spijt dat hij zo boos is geworden, en lijkt wel te voelen waar ik aan denk. ‘Mis je je moeder?’, vraagt hij ineens. Ik schrik van zijn directheid en knik. ‘Dat snap ik’, gaat hij verder, ‘want ik ken haar niet eens, maar ik mis haar soms ook. Gek hè?’ Ik kijk naar dit kind, die soms zo stuurs en dwars kan zijn en soms zo heerlijk direct en lief. Wanneer was hij zo groot geworden? Wanneer was dat omslagpunt gekomen dat ik niet alleen hem troost, maar hij ook mij? Want door alleen maar te zeggen dat hij haar ook mist, valt de zwaarte weg.
Kun je iemand missen die je niet kent? Of mis je hoe het had kunnen zijn? Of is het een gevoel dat je mist? Hij kent mijn moeder uit de verhalen die ik over haar vertel. En weet ook dat hij in veel opzichten op haar lijkt: empathisch, creatief, gevoel voor humor, en ook zijn goudrode pijpenkrullen die hij als klein kind had leggen direct een lijn tussen hem en zijn onbekende oma. Ik leg hem uit dat ik het fijn had gevonden om eens lekker uit te razen bij haar. En dat moeders vaak het antwoord op ingewikkelde situaties weten als je zelf het antwoord even niet weet. Hij knikt, geeft me een soort van onhandige knuffel en stiefelt naar de ijskast om een pak melk leeg te drinken.
Lucht klaren en verder gaan
Een uur nadat we schreeuwend tegenover elkaar stonden is de rust teruggekeerd. En weet ik ineens hoe het kwam dat mijn moeder nooit gillend gek was geworden. En waarom ik dat ook niet word. Omdat het goedmaken daarna alles ook echt weer goed maakt. Mijn moeder had de gave om te vergeven en nergens in te blijven hangen. Ik kon boos worden en daar gaf ze me niet alleen alle ruimte voor, ze droeg het me ook niet na. Zodra de lucht was geklaard, was het wat haar betreft ook over.
Dat gesprek wat ik met mijn puber wilde houden over ruzie maken, met deuren slaan en niet zo uit je slof schieten, liet dan ook voor wat het was. Het was goed. En dus zei ik alleen maar dat hij dat lege pak dat hij net terug had gezet in de ijskast beter in de prullenbak kon gooien. Oh ja, en dat ik van hem hou. Want dat zei mijn moeder ook altijd.