Wie blijft er in het huis wonen. Wat ‘doen’ we met de kinderen? Sanne en haar aanstaande ex E. proberen de boel wat te verzachten; dochter en zoon hoeven (nog) niet met koffertjes heen en weer. Maar zij des te meer!
Sanne houdt ons op de hoogte van haar scheidingsproces en wat het met haar en haar kinderen doet. Lees hier het voorgaande verhaal.
Ik kende de term niet; birdnesting. Maar het betekent: de kinderen blijven in het huiselijk nest, en papa en mama vliegen om de beurt uit. Week op en af woont er een thuis bij de kinderen. ‘Een moderne vorm van co-ouderschap’, zo typeren de scheidings-sites het.Voor we ons in dit nest werkten, kreeg ik talloze adviezen voor mijn aanstaande woonsituatie. En allemaal waren ze echt, echt, het allerbeste voor de kinderen. Vooral de niet-ervaringsdeskundigen hadden er verstand van.
‘Jij moet gewoon met de kinderen in jullie huis blijven wonen! Dat is fijn voor hen, en E. moet je dat maar gunnen!’
‘Koop gewoon lekker een appartementje voor jezelf, met een klein slaapkamertje voor de kinderen. Ene week bij hem, andere week bij jou. Dat geeft ze overzicht en duidelijkheid.’
‘Ze hebben veel meer aan jou dan aan hem! E. werkt alleen maar, dan zien Juul en Chris hem nooit. Dus laat ze lekker fulltime bij jou wonen.’
Laat, laat… Er viel weinig te láten wonen, want er was er nog eentje die er iets over te zeggen had. En die had één ding voor ogen: zijn arme oogappeltjes zouden níet met een koffertje van huis naar huis hoeven pendelen. Alsof we het hadden over kleutertjes van 5 die met een rugzakje vol spulletjes in bus 15 naar de andere ouder zouden moeten.
Welnee, ze zijn 17 en 19. En natuurlijk, zo’n breuk is ingrijpend, maar je kunt práten met kinderen van deze leeftijd. Ze kunnen fietsen en – als het de rij-instructeur eindelijk belieft – straks zelfs autorijden. Maar nee, ze mogen niet met koffertjes sjouwen, want het was ten slotte onze schuld (hoezo ‘onze’, maar dat terzijde) dat zij in deze nare situatie zaten.
Maar eerlijk is eerlijk. Ik las inderdaad overal dat kinderen enorm aan hun huis hechten. Dus beloofden wij als ‘schuldigen’ dat ze nog een jaartje in het huis konden wonen, om te wennen aan de nieuwe situatie. Pas daarna zouden we verkopen. Dus niks gesjouw met koffertjes. Nouja, wel gesjouw, maar niet door hen. Wij huren er tijdelijk een appartement bij. Birdnesting dus.
Het voordeel voor de kinderen is groot. Geen onrust, alle spullen gewoon op een plek – nouja, slingerend door het huis zoals altijd; het blijven pubers. De ene week kookt en zorgt papa en de andere week mama. Dat ík in mijn afwezige week alsnog hapsnap word gebeld voor elk issue (‘Ik kan maar één voetbalsok vinden, maar ik moet nú naar training!’ ‘Papa heeft m’n topje niet gewassen, wat nu?!’), koester ik nu maar.
De week in het appartement geeft mij rust. Als ik m’n vergeten spullen niet meereken, althans. Zo vergat ik al eens mijn laptop. En verdorie, mijn tennisschoenen liggen nog thuis. Shit, voor het feestje vrijdag had ik jurkje X en oorbellen Y willen dragen! Ook thuis in de kast. Tja, dan zit er niets anders op dan een shopsessie. Zo ‘hep ellek nadeel toch ze voordeel’!
En er zijn meer voordelen. Als het mooi weer is, voelt het in het andere huisje soms als vakantie. Vriendinnen komen langs, wandelingetje hier, uit-etentje daar. Best lekker. Maar de terugkerende constante is de eenzaamheid. Ik kom thuis, alleen. Ik slaap, alleen. Ik doe boodschappen, voor mij alleen. Oftewel: de confronterende realiteit van mijn status: Ik. Ben. Alleen.
En toch… Er zitten zoveel mensen in mijn situatie. En dan heb ik nog de luxe om on speaking terms te zijn. En van deze birdnesting-constructie. Maar ik spreek vele vrouwen die in een vechtscheiding zitten. Of op die gevreesde driehoog-achter zijn beland. Of hun kinderen moeten dwingen naar papa te gaan, terwijl die een nieuwe vriendin heeft van het type takkentrol. Zo slecht heb ik het dus nog niet. En onze vrouwelijke gemene deler ‘alléén-zijn’ wordt, als je er samen over praat; met ‘alvelen-zijn’. Hoe triest dat ook is, we zitten met z’n allen in dezelfde schuit. En die laten we niet zinken. Ooit, ooit wordt het weer een partyship. Let maar op!