Onlangs zette Saskia haar zoon op het vliegtuig naar Mexico. Voor hem het begin van een geweldig avontuur, voor haar het begin van het Grote Loslaten.
Al weken was mijn zoon bezig met zijn Grote Plan: een reis naar Midden- en Zuid-Amerika. Hoe precies zijn reis zich zou ontvouwen bleef wat vaag. Hoe lang hij, bijvoorbeeld, weg zou blijven. Want dat wist hij niet precies. Een maand? Twee? Een half jaar? Jaar? Hij zou wel zien.
Welke landen hij zou bezoeken, ook zoiets. Het startpunt is Mexico, maar daarna? Amerika? Guatemala? Met een boot naar Cuba? Doorvliegen naar Brazilië? Het kon allemaal. Hij zou wel zien.
Vrij om te gaan
Ik merkte dat ik wel behoefte had aan iets meer houvast, maar wist ook: dit is precies zoals het moet. Natuurlijk moet hij de wereld ontdekken en avonturen maken. Voor hem is het nu de beste tijd ooit. Hij heeft geen vaste baan, geen eigen huis, geen relatie, tussenjaar van zijn studie; hij is helemaal vrij om te gaan en staan waar hij wil. Hoe leuk is het dan om de wereld in te springen en op ontdekkingstocht te gaan?
Het grappige is dat mijn hoofd en hart op zo’n moment niet echt samenwerken. Ik kan wel bedenken dat zo’n reis goed voor hem is. Dat hij daar zelfstandig van wordt, en zichzelf leert kennen, en de wereld ontdekt en zo, maar mijn hart schreeuwt dat hij gewoon bij mij moet blijven. Onder mijn vleugels. Maar ja, dat heb ik natuurlijk niet gezegd, want het is ergens ook een tikje ongezond om mijn kuikentje bij me te willen houden. Bovendien heeft hij daar ook geen boodschap aan, hij wil gewoon vliegen.
Mijn zoon loslaten
Dus laat ik hem los. Of nou ja, soort van. Want ik wilde best graag weten wanneer de dag van vertrek was. Dat wist hij niet, ergens tussen nu en drie weken was steevast het antwoord. Ik maakte me ook zorgen of hij alles had voor zo’n reis. Een rugzak, geldig paspoort, schone sokken, vaccinaties? Lang bleef dat onduidelijk. Maar uiteindelijk was er een rugzak die hij even snel bij zijn oom, mijn broer, had gehaald en ging hij een dag voor vertrek nog even snel naar de GGD voor de geadviseerde vaccinaties.
Het leek wel hoe meer ik me druk maakte, hij minder híj zich druk maakte. ‘Ik zie wel’, was zijn antwoord op bijna al mijn vragen. En ook nu wist ik: zo moet het ook. Het is zijn reis, niet die van mij. Waar ik honderd beren op de weg zag: wat als ze je niet verstaan, wat als je verdwaalt, wat als je geld op is, wat als je kleren vies zijn, wat als je wordt ontvoerd?, zag hij er nul.
Kuikentje vliegt uit
Gisteren brachten we hem naar Schiphol. Op het vliegveld zinderde de opwinding door zijn lijf. Ondanks het vroege tijdstip, vijf uur!, was hij wakker en checkte met een grote glimlach in. Hij omhelsde me. Zijn grote, sterke armen om mijn heen voelde helemaal niet meer van als die van een kind, maar van een man. Een man die klaar is om zijn reis, zowel letterlijk als figuurlijk, te maken.
Hij bedankte me dat ik op het allerlaatste moment toch nog even zijn kleren had gewassen, snel een tandenborstel had gekocht en een trui in zijn rugzak had gepropt, want in warme landen kan het immers ook koud zijn. Ik kon het toch niet helemaal loslaten. Daarna gaf hij me een dikke zoen en liep vol vertrouwen de douane door. Ik had verwacht dat ik zou gaan huilen, en dat deed ik ook, maar de tranen waren vooral van ontroering. Mijn kuikentje is groot en vliegt uit. Ik heb er pijn in mijn buik van, maar vind het vooral zo ontzettend fijn voor hem. En daarom laat ik hem los.