Martine kan zich niet meer herinneren dat haar moeder ‘de ballen’ zei als ze wegging. Maar zij vindt dingen tegenwoordig wel ‘chill’ of ‘random’. Straattaal is namelijk vaak zo grappig, dat je vanzelf mee gaat praten. Haar zoon neemt het niet altijd in dank af.
“Dat wat je nu zegt, vind ik wel heel erg random hoor”, de collega tegenover mij kijkt me niet-begrijpend aan. Ik zit midden in een betoog over een of ander onderwerp, en hij begint plotsklaps over iets anders.
Ik moet intussen om mezelf gniffelen. Mijn zoon vertelt zijn zusje namelijk heel vaak dat ze ‘niet zo random moet doen’. Dat is met name op momenten dat hij zelf een ingewikkeld verhaal aan het vertellen is over de middelbare school, wij allemaal luisteren en zij -omdat ze het gesprek niet helemaal kan volgen of het irritant vindt dat ze even geen aandacht heeft- er tussendoor tettert over iets heel anders.
Sinds ik een puber heb, wordt mijn vocabulaire ook steeds puberaler. Ik betrap mezelf erop regelmatig op dat ik zeg iets –best wel chill te vinden-, of een andere jongen een gozer noem. Ja, gozer. Dat jaren-tachtig woord is weer helemaal in, merkte ik laatst toen ik zat mee te luisteren terwijl mijn zoon aan het gamen was en ondertussen met de headset op zat te ouwenelen met zijn vrienden. Ik merk zelfs dat ik zijn puberale stembuigingen onbewust na-aap. Zo hoor ik mezelf aan het einde van elke zin een octaaf hoger praten.
Ik denk niet dat mijn moeder -die in de jaren tachtig toch best met haar tijd meeging- heel leuke dingen ineens ‘gaaf’ ging noemen, ‘de ballen’ zei als ze de deur uitging of als ik iets heel spannend of erg vond: ‘heftig’. Ik zei in de jaren tachtig ook te pas en te onpas ‘shit’. Deed ze ook niet. Ik zeg trouwens nog wel te pas en te onpas shit. Maar dat terzijde.
Het komt best pathetisch over als je als volwassene puberale woorden gaat gebruiken. Alsof je lekker mee wilt doen met de jeugd of de taal van je kind spreekt omdat je hem zo graag wilt begrijpen. Overigens worden we wel aan alle kanten gewaarschuwd voor jongerentaal of straattaal. Het zou neerbuigend zijn over vrouwen, en voor woorden als ‘bibliotheek’ en ‘school’ bestaan geen synoniemen in straattaal. O help!
Jazeker, kinderen moeten op school correct Nederlands spreken. Maar als taalfreak smul ik van straattaalwoorden. Sommige zijn namelijk zo grappig dat je ze zelf gewoon ook wilt gebruiken.
Wat dacht je van ‘voetbalplaatjes’ voor condooms en ‘barkie’ voor 100 euro? En ‘airbags’ voor borsten. De politie heet in straattaal Smurfen. In het kader van ‘meer blauw op straat’, is toch vooral heel grappig? Mijn zoon noemde laatst een jongen die hij kent ‘een rijke tata’. Sindsdien gebruiken wij dat woord thuis aan tafel als we iemand een patser vinden. En ik vind het heel lollig dat meisjes op dat witte gymnasium van hem Marokkaanse woorden als ewa, wat zoiets betekent als ‘hoe gaat het?’
Ik moet trouwens wel uitkijken. Mijn zoon ging me laatst net niet slaan toen ik zei dat het tijd was om nieuw patta’s te kopen.
Bij die collega van laatst kwam het wel heel goed van pas kwam dat hij mij niet helemaal begreep. Ik wilde namelijk zeggen: ‘Je lult uit je nek’.