Deze zomer is het vijftig jaar geleden dat de Nederlandse Spoorwegen de Tienertoer introduceerde. Dat door pubers destijds hét ticket naar de vrijheid werd gezien. Lekker vier dagen door Nederland treinen zonder je ouders.
In 1984 ging ik, 14 jaar, samen met een vriendin op Tienertoer. Voor het eerst alleen met de trein. We wilden het liefst zo ver mogelijk want dan voelde het immers als vakantie. Dagen hingen we boven de Bosatlas waar we de kaart van Nederland bestudeerden. Vanuit Amsterdam zochten we vooral naar plekken die ver waren. Het goedbedoelde advies van onze moeders: ga niet te ver, want anders zit je alleen maar de hele dag in de trein – we mochten wel op avontuur, maar moesten gewoon ‘s avonds weer naar huis komen, sloegen we in de wind. We keken vooral het bereik van de NS langs landsgrenzen. Want als we naar Enschede zouden gaan konden we ook best zeggen dat we in Duitsland waren geweest, toch? En lag Breda niet tegen België aan? En zo stippelden we onze vakantie in het ‘buitenland’ uit.
Tienertoer 50 jaar
Op 24 mei 1969 introduceerde NS voor het eerst de Tienertoerkaart. In dat jaar konden kinderen en jongeren van 8 tot 20 jaar voor twintig gulden acht dagen (later werden dat er vier) onbeperkt door Nederland reizen. Die zomer werden er meteen 85.000 kaarten verkocht. Het was wel duidelijk, dat gevoel van kriskras door Nederland met de trein zonder je ouders sprak veel pubers aan.
Vijftien jaar later stapte ik in het Tienertoer-leven. We waren wel vaker alleen met de trein gegaan, maar het feit dat dit in de zomer was en vier dagen achter elkaar, voelde toch een beetje als voor het eerst op vakantie gaan zonder je ouders. Onze eerste bestemming: Maastricht en, als we er dan toch waren, zouden we ook meteen naar het drielandenpunt gaan, zodat we op een dag in Nederland, Duitsland én België waren geweest. De heenreis duurde ruim drie uur. Pas na de lunch kwamen we in Maastricht aan. En kwamen we erachter dat Vaals, daar waar die drie landen elkaar raken, best ver was. En dat er alleen een bus die kant op ging waarin de Tienertoer niet geldig was. Bovendien konden we niet al te lang in de stad blijven want we moesten ook nog dat hele eind weer terug treinen.
Van de trein naar het strand
De volgende dag gingen we naar Enschede, zelfde verhaal. En de dag daarna naar Middelburg, eveneens hetzelfde verhaal. We zaten, zoals onze moeders hadden voorspeld, de hele dag in de trein. Van onze avonturen om een stap over de grens te zeggen kwam niks terecht. En om uitgebreid de steden die we aandeden te verkennen evenmin. We hadden gewoon te weinig tijd. De laatste dag gingen we Zandvoort, vanuit Amsterdam nog geen half uur, en lagen de hele dag op het strand bij te komen van ons solo-avontuur.
De trein, het leven
Was het een mislukte exercitie? Allerminst. Want we zaten in de trein met dat gevoel van: wij doen dit he-le-maal zelf, niemand maakt ons wat. Daar kon niks tegenop. Die eerste stappen in Het Leven waren we aan het maken. De verantwoordelijkheid om goed op jezelf te passen voelden we tot in onze tenen. En die drie dagen doorbrengen in de trein waren bovendien heel leerzaam.
We leerden andere Tienertoerders kennen, spraken met allerlei mensen onderweg, stapten in een verkeerde trein bij het overstappen, werden de ene dag geholpen door een conducteur toen ik mijn kaart kwijt was, en een dag later door een andere conducteur toen mijn vriendin haar kaart was vergeten, we zongen mee met voetbalsupporters, luisterden naar muziek van jongens met gitaar, kochten vieze, kleffe broodjes op het station, hingen met onze hoofden uit het raam, flirten met jongens die we langs het spoor zagen fietsen, zagen de wereld aan ons voorbij trekken terwijl we het gevoel hadden dat wij die wereld waren.
Het is bij dat ene jaar gebleven. Een jaar later vonden we het vooral iets voor kleine kinderen, iets wat je doet als je 14 bent en wij waren vooral heel erg 15. Bovendien hadden we geen zin om weer hele dagen in de trein te zitten. Luisterden we toch nog met terugwerkende kracht naar onze moeders.