Vandaag vieren mijn pubers uitbundig de vrijheid. Want dat is net zo belangrijk als herdenken vinden ze. ‘Als we niet hardop vieren dat we vrij zijn, hebben al die mensen voor niks gestreden.’
Het is mei-vakantie, de dagen rijgen zich hier aaneen. Pubers lopen uitgelaten in en uit ons huis. Het is mooi weer en ze zijn vrij, wat wil je nog meer? Nu is vrij van school iets anders dan vrij leven, maar ik vroeg me toch af hoe pubers anno 2018 vrijheid ervaren? Wat betekent dat voor hen? Is de oorlog die we herdenken nog wel een onderdeel van hun leven? Wat denken ze als ze stil zijn op 4 mei? En wat vieren ze op 5 mei?
De Tweede Wereldoorlog is een onderdeel van mijn leven geweest. Mijn oma was een jonge vrouw die de oorlog in Amsterdam had meegemaakt. Haar verdriet over de dingen die ze had gezien en meegemaakt werd het verdriet van mijn moeder, en later ook dat van mij. Ik zag mijn oma zich elk jaar rond 4 mei terugtrekken, onbereikbaar voor de buitenwereld, opgesloten in de oorlog die zich elke dag van haar leven in haar hoofd afspeelde. Ik zag de moeite die ze had om erover te praten, ik zag de tranen in haar ogen opwellen als ze dacht aan de vrienden die ze was verloren en zag de angst die ze die vijf lange oorlogsjaren had gehad. Ze is nooit meer echt vrij geweest, de oorlog zat tot op de dag dat ze stierf aan haar vastgeketend. Maar mijn oma is al zeventien jaar dood, mijn pubers hebben haar nooit gekend. Ze hebben haar verdriet niet gezien. De vrijheid die mijn oma elk jaar herdacht is voor hen anders omdat zij altijd vrij zijn geweest.
Ik vraag aan mijn pubers of ze zich realiseren dat de vrijheid die zij hebben niet vanzelfsprekend is. Dat er mensen voor gevochten hebben, en voor zijn gestorven. Ze knikken. Ze kennen de verhalen van mijn oma. En die van hun opa, mijn schoonvader, de vriend van mijn schoonmoeder. Hoewel het geen bloedlijn is zijn de verhalen over zijn verloren Joodse familie ook onze verhalen. In die zin is de Tweede Wereldoorlog ook vervlochten in hun leven. Het gaat over mensen die ze nooit hebben gekend, maar die toch een belangrijk deel van hun leven zijn. Ook al zijn ze vierde generatie, het voelt toch dichtbij.
‘Maar dat is niet het enige waar we aan denken, hè mam’, zegt mijn oudste puber. Mijn jongste knikt instemmend. Want zij kennen beiden ook de verhalen van nu. In hun klassen zitten kinderen die gevlucht zijn, die door een oorlog alles hebben moeten achterlaten en vaak een helse reis hebben afgelegd om naar een land te komen waar het veilig is, en waar ze kunnen zijn wie zijn en kunnen denken wat ze willen. Kinderen die niet alleen hun vaderland moesten achterlaten, maar ook hun familie, broertjes, zusjes, vrienden, het leven dat ze hadden. Sommigen zijn hier zelfs zonder ouders gekomen. En niet omdat ze weg wilden, maar omdat ze weg moesten. Door hen weten mijn pubers ook dat de vrijheid die zij hebben helemaal niet zo vanzelfsprekend is.
Vandaag gaan ze naar de stad en vieren feestend de vrijheid. Omdat het mag. En omdat het kan. Zij aan zij staan ze met hun vrienden, een bont gezelschap jongens en meisjes met joodse, christelijke, islamistische achtergronden, of kinderen met een achtergrond waar geloof helemaal geen rol speelt. Zoals ze gisteren stilstonden bij het verdriet van alle generaties voor hen, zo vieren ze vandaag met hun eigen generatie de vrijheid. Herdenken vinden ze belangrijk, zo lang er mensen met gevaar voor eigen leven in een boot stappen op zoek naar vrijheid moet je stilstaan bij iedereen die voor diezelfde vrijheid heeft gevochten. Maar vieren dat je vrij bent vinden ze net zo belangrijk. ‘Want daarmee herdenk je ook al die mensen die zijn gesneuveld’, zeggen mijn pubers. ‘Die zouden toch niet willen dat we alleen maar stil zijn? Als we dat zouden doen, dan zijn ze voor niks gestorven.’ Zoveel wijsheid, ik ben er stil van.