De zestienjarige zoon van Anne kreeg onlangs een label: ADHD. En daar is ze blij mee. Sterker nog ze voelt zich schuldig dat ze daar zo lang mee heeft gewacht. Ze had hem dit zo veel eerder gegund.
Onze zoon heeft een label. Het staat netjes in een lange brief beschreven met als afsluitende boodschap: dit kind heeft ADHD. Op alle testen die zijn gedaan scoorde hij bovengemiddeld hoog. Hij kon er gelukkig om lachen: ‘Doe ik toch nog iets goed’. Ik keek naar mijn oudste zoon, hij probeerde van de uitslag die we net hadden gekregen het beste te maken, maar ik zag een hoopje jongen zitten die het gevoel had dat hij de afgelopen jaren helemaal niks goed had gedaan. Dat alles wat hij probeerde niet lukte, dat zo’n beetje alles door zijn vingers glipte: school, cijfers, huiswerk.
Storen in de klas
Gefrustreerd had hij keer op keer de handdoek in de ring gegooid: ‘Ik kan het niet. Het lukt me niet. Ik doe nooit iets goed.’ En wij ouders? Wij zeiden elke keer dat het wel meeviel. En dat als hij maar beter zijn best zou doen het wel goed zou komen. Dat als hij zich iets meer zou focussen het wel zou lukken.
Zijn vader, ADD’er, en ik, ADHD’er, hadden beter moeten weten. Daar waar onze zoon tegenaan loopt, zijn wij keer op keer ook zelf tegenaan gelopen. Maar omdat wij nooit een label kregen dachten we dat dat ook nodig voor hem zou zijn. Wij groeiden op in de tijd dat kinderen gewoon druk waren. En dat dat storend was voor de klas, soit. Zijn vader bracht zijn halve schoolcarrière op de gang door, ikzelf was zo aanwezig in de klas dat menig lerares uithuilde bij mijn ouders.
Zonder label
Ik was geen onaardig kind, beleefd zelfs, maar ook behoorlijk ongeduldig, impulsief, vergeetachtig en chaotisch. Zoals mijn zoon dat ook is. En dat zijn niet per se de beste ingrediënten voor een gemiddelde doorsnee schoolklas. Hoewel ik een prima schooltijd heb gehad, staat die periode voor mij ook voor niet begrepen voelen, frustraties, en een enorm gevoel van falen. Ik snapte de lesstof als geen ander, maar op een toets raakte ik zo in de knoop van de chaos in mijn hoofd dat ik het vaak verknalde.
Na de basisschool ging ik naar het vwo. Het eerste jaar wist ik me nog staande te houden, na het tweede jaar stroomde ik door naar drie havo en bleef meteen zitten met een rapport met louter onvoldoendes. Omdat dat wat mijn hoofd zat er toch niet op papier uitkwam, gooide ik er met mijn pet naar. Ik zie mijn zoon precies hetzelfde doen. Maar ik haalde uiteindelijk wel mijn eindexamen zonder een label. Dat op eigen kracht doen, dat moest mijn kind toch ook kunnen? Hoe moeilijk kon dat zijn?
Geen eigenwaarde
Maar het was moeilijk. Was ik dan mijn dagelijkse frustraties en gevoel van falen vergeten? Ik voelde me vaak niet begrepen, leraren hadden ook niet altijd het geduld om mijn warrige ik bij te sturen. De kracht uit jezelf halen? Ik zag menig klasgenoot floreren, excelleren zelfs, maar mij lukte dat niet. Met als gevolg: boze ouders, tranen, straf, en een nog lager gevoel van eigenwaarde.
Gehoord en gezien worden
Twee jaar geleden vond ik mijn zoon huilend in zijn slaapkamer. Hij vond zichzelf niks waard. En nog lieten we hem ‘aanmodderen’, want we geloofden niet dat hij beter zou worden van een label. Waarom we dat dachten? Het oude ‘ik kan niks-gevoel’ heeft een lange adem ontdekte ik. Een kind met een aandoening, het zou voor mij het zoveelste gevoel van falen opleveren. Geen reële gedachte inderdaad, maar toch was dat de rem. Het onvermogen dat ik als kind had, en soms nog heb als volwassene, om mijn leven te stroomlijnen, om wel iets af te maken, om wel iets goeds te doen zorgde dat ik mijn kop steeds weer in het zand stak.
Na twee jaar ging onze zoon van vwo naar havo én bleef zitten. Weer zat hij huilend op zijn kamer. Ik zag mezelf zitten, zo’n 35 jaar geleden. En dacht: wat had ik fijn gevonden? Wat had ik gewild dat mijn ouders hadden gedaan? Zij wisten destijds niet beter en werden boos. Maar alles wat ik wilde is begrepen worden, gehoord worden, gezien worden. En dat gunde ik mijn zoon.
Met label
Een dag later zaten we bij de huisarts, een week later bij een gespecialiseerde ADHD psychotherapeut. Er volgden onderzoeken, er waren gesprekken, en uiteindelijk de diagnose. En daarmee betraden we een heel andere wereld. Er was een zorgteam op school dat hem kon helpen, hij kreeg meer tijd voor toetsen, hij werd ondersteund in zijn chaos, en kreeg handvatten om zijn faalangst aan te pakken. Ik had geen idee dat dat er allemaal was. Ineens waren er best veel mensen die ons wilden en konden helpen. En was er begrip. De mentor van mijn zoon zei: ‘Dat maakt alles duidelijk, nu snap ik hem’.
Nog steeds is mijn zoon chaotisch, ongeduldig en snel afgeleid in de klas. Maar hij voelt zich ook gezien en gehoord. En daarmee valt er ook een rust over dit drukke kind. Zijn label levert hem nu al iets op: dat hij zich niet meer slecht over zichzelf voelt. Hij heeft geaccepteerd dat hij is wie hij is. Het is het mooiste cadeau dat we hem hebben kunnen geven, als is het wel vijf jaar te laat.