De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen in Nederland moeder worden nadert de 30 jaar blijkt uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat vandaag werd gepubliceerd. Ook Martine kreeg haar kinderen relatief laat , ze was 35 toen haar oudste werd geboren, en 37 bij de jongste. Een derde was ook best leuk geweest, maar ja, daarvoor is het nu te laat.
‘Ik zou best een broertje willen’, zegt mijn dochter van 12 plompverloren aan tafel. Mijn man en ik kijken elkaar aan. ‘Dat gaat niet meer lukken, schat’, zeg ik. Waarna ik een verhandeling houd over dat mijn eitjes toch bijna houdbaarheidsdatum hebben bereikt en dat daarmee de chromosomen er niet beter op worden. Dat de kans op een kind met Down of andere defecten echt nu heel groot is.
Even daarna denk ik terug aan het gevoel van een schoppende baby in je buik, het gevoel van een babymondje dat zich vastzuigt aan je tepel, kleine handjes die naar je gezicht grijpen en je neus in zachte babyhaartjes. Het lijkt me weer heerlijk. Waarom in godsnaam, wilden we het niet toen het nog best wel kon?
Nou ja, er waren toentertijd wat praktische bezwaren. Ons huis was te klein, we zouden een grotere auto moeten en de kinderopvang knetterduur. O, ja en ik liep al tegen de veertig. En toen vond ik een zwangerschap te risicovol. Ja, ik ken de verhalen van moeders die op hun 45ste nog een volkomen gezond kind krijgen. Maar ik ken ook mensen met een kind met Down. En hoe lief en gewenst dat jongetje ook is, het is ook een heel pakket sores die je je hele leven meesjouwt.
‘Nog eentje dan’, zegt mijn man altijd als hij een baby of peuter in zijn armen houdt. Maar als je zo graag drie kinderen had gewild, waarom was je dan niet eerder begonnen?, vraag je je misschien af. Want ik ben ook een van die vrouwen die niet op tijd was met zwanger worden. Nummer 1 kwam toen ik 35 was, bij nummer 2 was ik 37. Mijn vriendinnen waren allemáál boven de dertig toen ze hun eerste kind kregen, boven het gemiddelde van 29,2 dat alleen maar stijgt.
Er werd inderdaad gewacht wegens carrières, rondreizen door Nieuw-Zeeland met een camper, burn-outs en te kleine behuizing. Of -zoals in mijn geval- gebrek aan geschikt vadermateriaal. Eitjes invriezen kon toen nog niet, maar ik ken er legio die het gedaan zouden hebben als het had gekund.
Als ik kijk naar meiden van rond de dertig die twijfelen over een baby, zeg ik altijd: bij twijfel gewoon doen! Het maakt niet uit of je je huis en carrière niet op orde hebt, je niet zeker weet of de bevruchter bij bij je blijft. En door Nieuw-Zeeland met de camper, dat kan ook prima met een baby. En als je dan toch bezig bent: maak er meteen twee. Of drie. Of vier.
Want het moet allemaal ook nog gewoon lukken, hè. Met dat goede vadermateriaal, maar ook met de bevruchting zelf. Want hoe ouder je wordt, hoe kleiner de kans dat je überhaupt zwanger wordt. Ik weet ook hoe groot het verdriet kan zijn als het niet lukt. En dan tel ik mijn zegeningen en denk dat ik toch ook een ontzettende mazzelaar ben. Met deze twee, en hun vader. Maar die derde baby, was misschien toch leuk geweest.
“Maak ons maar snel opa en oma”, zeg ik tegen mijn dochter. “Maar ga wel eerst studeren en reizen, en werken. En ga niet meteen settelen met je eerste vriendje.” Dan ga ik rekenen. En dan weet ik dat het niet gaat lukken voor ik zelf een verschrompeld oud besje ben.