Ik had het maanden geleden een keer in een opwelling beloofd en aangezien mijn pubers een geheugen als een olifant hebben toog ik onlangs met een auto vol, er waaiden allerhande puberkinderen aan, naar een zwemparadijs. De plek waar het goed toeven is als je van lillend mensenvlees, snoeiharde muziek (waarom in godsnaam?) en een penetrante frituuroliegeur houdt.
Ik vind zwemmen heerlijk, maar heb het niet zo op zwembaden. Of nee, ik heb het niet zo op publieke zwembaden. En met twee kinderen die alleen maar in het water willen liggen heb ik meer dan me lief is gedobberd in zo’n groot bad met allemaal vreemden. En daar kleeft toch een beetje een ongewenste intimiteiten-luchtje aan. Ergens in de drukte botst er altijd een net iets te dikke man met zijn riante buik tegen je aan. Of voel je een behaarde been onderwater langs die van jou scheren. Of grijpt iemand je vast omdat-ie denkt dat je zijn moeder/zus/vrouw bent en het dan niet blijkt te zijn. En dan heb ik het nog niet over alles wat iedereen maar laat lopen in dat grote bad en dat sommige lichamen niet bepaald smaakvol zijn om naar te kijken. Dus toen die kleuters pubers werden was dat het eerste wat ik van mijn lijstje schrapte. Leuk als ze naar het zwembad gaan, maar zonder mij.
Met de pubers naar het zwemparadijs
Maar toen was er die belofte die ik ergens in mijn wanhoop had geroepen omdat ik even was vergeten dat mijn pubers meivakantie hadden, want ik lees nooit mails van school. Afgelopen maandag maakte ik mijn pubers wakker, terwijl ze vrij bleken te zijn. Mijn agenda was allesbehalve vrij dus ik kocht mijn schuldgevoel af met de woorden: ‘Om het goed te maken gaan we naar een zwemparadijs.’ Even hoopte ik dat ze het zouden vergeten, gebeurde niet, of dat ik ze kon omkopen, dat wilden ze wel, maar dan 100 euro de man, en dus koos ik eieren voor mijn geld. En zo zat ik vandaag in de auto op weg naar een tropisch zwemparadijs.
De hel op aarde
Het was precies zoals ik het me had voorgesteld: veel water, veel mensen, veel lawaai, veel geschreeuw, veel te kleine zwemtenues, veel lillend vlees; de hel kortom. Ik bromde, brieste, en zeeg in een plastic stoel die nog warm was van de vorige eigenaar, en slikte met moeite mijn tranen weg. De pubers die ik bij me had vonden daarentegen GE-WEL-DIG, nee, FAN-TAS-TISCH en vlogen alle kanten op. In die kakofonie van geluiden en beelden zag ik ze rondrennen, grapjes maken, lachen, elkaar in het water duwen, en dat werkte gek genoeg aanstekelijk. Ik waagde een poging, sprong met ze in het water, deed een rondje wild waterbaan, en duikelde van een hoge duikplank. Het lukte me zo waar ook om alle ledematen die te dicht bij mij in de buurt kwamen te ontwijken.
Klein trapje, veel mensen, weinig ruimte
Het plezier was van korte duur want niet veel later stond ik op het trappetje van een glijbaan. En aangezien iedereen van die glijbaan af wilde was het druk op dat trappetje, dat bijzonder nauw en steil was. Mijn neus kwam gevaarlijk dicht bij het in een te kleine zwembroek gestoken achterwerk van de man voor me. Boven zijn zwembroek had zich een imposante rugvetrol ontworsteld en reeg een tapijtje van rode puisten van zijn zwembroekrand tot in zijn nek. Ik wilde een tree afstand bewaren zodat mijn aura iets meer ruimte kreeg, maar werd teruggeduwd door een rondborstige vrouw met eveneens te weinig ruimte op dat kleine treetje. Acht lange minuten stond ik in die rij op die trap biddend tot elke god die ik kende om dit snel voorbij te laten gaan, het wild vlees van de badgast voor en achter me tegen me aangedrukt. Wat een bevrijding toen ik eindelijk die rappe glijbaan met donkere tunnels en scherpe bochten af mocht.
Pubers vinden alles leuk en storen zich nergens aan
De schare puberkinderen die ik mee had trokken zich niks van dit alles aan. Die gingen gewoon mee in de stroom van onappetijtelijke lichamen en de liedjes van Jan Smit die door de speakers galmden. Ik vroeg me af hoe dat kon? Hoe konden zij dit leuk vinden, terwijl ik behoefte had aan een gin-tonic, of twee, omdat alle deze indrukken te dempen? Waar waren hun irritaties? Hoezo ergerden zij zich niet? De pubers renden lachend rond, hadden plezier met en om elkaar en ineens zag ik waar pubers zo ontzettend goed in zijn: in onverstoorbaar kunnen genieten. Ze vonden al dat water en die glijbanen leuk, dus daar lag hun focus. En niet op al die andere mensen met wie ze deze ruimte deelden. Of de muziekkeuze van het zwembad. Eveneens stoorden ze zich niet aan die smoezelige vetlucht, de decibellen die kleuters produceerden, of het feit dat waar je ook zwemt er altijd wel iemand voor je neus in het water springt. Maar ik zag en hoorde en voelde dat allemaal wel. En werd er chagrijnig van.
Hoe erg is het nu eigenlijk?
Ruim een uur later zat ik nog steeds te mopperen op deze zwembadhel. Ik bleef zeiken op alles wat ik zag. En zaniken op alles wat ik hoorde. Totdat mijn pubers me streng toespraken. Zij mochten ook nooit mopperen als ze iets moesten doen wat ze niet leuk vonden, zoals de vaatwasser inruimen, het grasmaaien of leren zonder telefoon voor een toets. Dan mochten zij óók niet met hun ogen rollen en zuchten. Mijn oneliner die ik hun op zulke momenten voor hun voeten werp ‘Hoe erg is het? kwam nu als een boemerang terug. ‘Hoe erg is het nu eigenlijk, mam?’
Ik had geen zin in een discussie en graaide wat euro’s uit mijn tas zodat ze ijs konden halen. Ondertussen pakte in mijn telefoon en noteerde alle vakanties tot aan 2025in mijn agenda. Dat zal ze leren met hun ‘hoe erg is het eigenlijk?’.