De keuken opruimen, koken, de badkamer schoonmaken; het zijn allemaal klusjes die pubers prima kunnen doen. Alleen… ze weigeren categorisch. Of proberen op allerlei manieren onder hun verplichtingen uit te komen. En komen ze met een heel arsenaal aan smoesjes.
- ‘Ik weet echt niet hoe het moet.’
- ‘Je moet me echt even helpen.’
- ‘Ik moet huiswerk maken.’
- ‘Eerst nog even gamen.’
- ‘Ik moet nog tien afleveringen kijken van die serie op NetFlix.’
- ‘Ik moet nog onder de douche.’
- ‘Ik vind het hier anders best netjes/schoon/opgeruimd.’
- ‘Maar de stofzuigerzak is vol.’
- ‘Ik kan geen poetsdoeken vinden.’
- ‘Maar die vuilniszak is echt veel te zwaar.’
- Als ik het zelf prima vind om slapen in een vies bed/tussen snoeppapiertjes/in vieze kleren, dan hoef ik toch niet op te ruimen?’
- ‘De hond is toch vandaag al uit geweest?’
- ‘De poes heeft echt geen honger hoor.’
- ‘Al die lege flessen, die hebben jullie toch zelf leeggedronken.’
- ‘Ik zit net!’
- ‘Ik ben een boek aan het lezen. Dat is toch zeker net zo nuttig?’
- ‘Als je het zo druk had als ik, dan zou je het ook niet aan mij vragen.’
- ‘Ik wilde het wel doen, maar er kwam net iets tussen.’
- ‘Maar jij hebt ervaring, dus voor jou is het veel makkelijker om het even te doen.
- ‘Ik heb heb het al zo zwaar, ga je mijn leven nog moeilijker maken.’
- ‘Daar heb ik geen tijd voor, ik heb afgesproken.’
- ‘Ik kan de stofzuiger/poetsdoek/allesreiniger niet vinden.’
- ‘Hoeveel geld krijg ik ervoor?’
- ‘Als ik klaar ben, mag ik dan iets lekkers halen?’
- ‘Als ik klaar ben, dan ga ik de komende week echt niks meer doen hoor!’
- ‘Jullie geven mij alleen maar de rot klusjes, zodat je zelf niks meer hoeft te doen.’
- ‘Ik vind dit echt kindermishandeling.’
- ‘Wisten jullie dat kinderarbeid strafbaar is?’
- ‘Sorry, ik wil vandaag extra vroeg op school zijn.’
- ‘Maar ik heb nu weekend!’
- ‘Maar het is pas ochtend!’
- ‘Maar het is al avond?’
- ‘Eerst even lunchen.’
- ‘Maar ik moet morgen voetballen.’
- ‘Sorry mam, maar ik wilde net heel vroeg naar bed gaan.’
- ‘Ik moet eerst nog even slapen.’
- ‘Hoezo moet ik altijd alles doen?’
- ‘Waarom hoeft (vul een broertje of zusje in) nooit wat te doen?
- ‘Waarom doe jij het niet?’
- ‘Waarom doet papa het niet?’
- ‘Dat ga ik écht niet doen.
- ‘Jij kunt het echt veel beter.’