Je kunt je dochters opvoeden met het idee dat achter iedere struik een Michel P. ligt, of ze weerbaar maken en zo de risico’s verkleinen. En dan moeten we ermee ophouden alleen maar tegen onze dochters te zeggen dat ze voorzichtig moeten zijn. Daarin had Saskia vorige week zowaar een punt. Martine ging daar ook eens over nadenken.
Nu het ‘s avonds vroeger donker wordt is in de WhatsAppgroep over het voetbalvervoer van mijn dochter is een discussie ontstaan over of we de dames nou wel of niet alleen naar huis laten fietsen. Sommige ouders staan erop dat er een ouder meefietst op de terugweg, er zijn er zelfs die vinden dat er ook in de schemer op de heenweg iemand meefietst.
Met mijn verstand ben ik hierop tegen. Voor mijn zoon hebben we namelijk nog nooit beveiliger gespeeld. Hij fietst sinds zijn tiende dezelfde weg heen en terug. Vaak ook gewoon in zijn eentje. De meisjes fietsen samen en als iedereen zorgt dat die kinderen licht op hun fiets hebben dan is het veilig zat. Het is bovendien niet midden in de nacht.
Maar toch zegt een inwendig stemmetje mij dat het misschien niet zo verstandig is. Want overal liggen Michael P.’s (de man die vastzit naar aanleiding van de moord op Anne Faber) op de loer, die het voorzien kan hebben op twee blonde paardenstaartjes met blote benen in voetbalkousen. Of ik hoor de stem van mijn moeder, die zegt: ‘Pas je wel op? Zorg je wel dat je veilig thuiskomt?’ Of ik zie mijn vader voor me die iedere dag (!) na de training in de wachtkamer van het zwembad zat te wachten omdat ik ook niet door het donker naar huis mocht.
‘Moeten we niet ophouden met zeggen dat meisjes voorzichtig moeten zijn’, schreef Tishiergeenhotel’s Saskia een paar weken geleden hier gisteren. Waarin ze betoogt onze kinderen weerbaar te maken, in plaats van bang. ze ging het gesprek hierover aan met haar kinderen vertelt ze vandaag in De Volkskrant. ‘Mogen we ook schoppen, en in zijn ogen prikken? Mogen we, als hij dicht bij het water staat, hem erin duwen?’, vroegen ze.
Misschien moet ik mijn dochter op kickboksen doen, in plaats van op voetbal? Kan, maar in hetzelfde artikel lees ik dat er nog een andere methode bestaat die zeer effectief is: de What if? Methode. Die vermindert het risico op verkrachting met de helft. Wat het is? Je spiegelt je kind een scenario voor en bespreekt met hem wat hij in zo’n geval zou doen. Bijvoorbeeld: ‘Een jongen neemt je mee, betaalt je drankje, brengt je naar huis en wil zoenen en jij wilt het niet. Wat doe je dan?’
Slim dus om dat aan de keukentafel te bespreken. Ook met onze jongens. Want dat er een Michael P. die in de bosjes ligt die het voorzien hebben op onze blonde dochters, is een ding. Maar een jongen die alleen naar huis gaat door het donker kan net zo goed van zijn fiets worden getrokken. Niet alleen door lustmoordenaars, maar ook door gasten die voor de leuk anderen in elkaar slaan.
Dus eigenlijk, als ik mijn dochter wel haal en breng naar sport dan doe ik mijn zoon eigenlijk tekort. Hij loopt immers ook gevaar. Dus ik laat ze beiden door het donker fietsen, of haal en breng ze beiden. Dan kies ik toch echt voor het eerste. Omdat ik mijn kinderen niet met mijn angsten wil opzadelen. En dan nog iets: als ik dat ga doen fiets ikzelf vijf keer per week naar het voetbalveld en weet ik al niet waar nog meer naartoe. Ik heb zo ook mijn grenzen.