Discussies over zakgeld, om wanhopig van te worden. Want het is nooit genoeg en voor je het weet zit je weer met een kwaaie puber en een schuldgevoel. Maar is dat wel terecht?
Zojuist heb ik het zakgeld van mijn pubers verhoogd. De verwachte polonaise door de kamer bleef uit. De oudste mompelde: ‘Oké, thanx’ en ging verder op zijn mobiel. De jongste ontstak in een klaagzang. Dezelfde riedel die zijn broer een paar jaar geleden ten gehore bracht. En waar ik maar moeilijk aan wen.
Hij is zo zielig. Want hij heeft niks, hij mag niks en hij krijgt niks. Jammert de puber met een dikke Samsung in zijn hand en een Nike broek om zijn bibs, die gisteren met vrienden uit eten ging en zometeen bij de Appie groot inslaat, want zakken en pakken vol snoep en fris en chips, dat is normaal als je gaat chillen. Zelf vindt hij dat hij voortdurend van alles tekort komt.
Kil en gierig?
De pest is, ik trek het me toch aan. Want ik wil zo graag die warme, hartelijke, liefdevolle moeder zijn die haar kind tegen de gulle borst drukt, haar portemonnee trekt en hem een paar flappen toesteekt, met een welgemeend: ‘Hier jongen, neem het er maar lekker van.’ Ik zie mijn puber ongelukkig zijn en vraag mij af: is het mijn schuld dat hij zich zo voelt? Gun ik hem dan niks? Ben ik echt zo kil en gierig als hij beweert?
Harde feiten wil ik. Onafhankelijke cijfers om mijn beleid mee te staven. Enter Nibud.nl, waar verstandige mensen verstandige dingen schrijven over geld. Een 14-jarige krijgt volgens het Nibud Scholierenonderzoek gemiddeld 18 à 20 euro zakgeld per maand en 50 euro kleedgeld. Kijk eens aan. Met onze 6 euro zakgeld per week -zeg 25 per maand- en 50 euro kleedgeld, zitten we precies op de landelijke norm. Iets erboven zelfs. De puber noemt het een skeere website waar niks van klopt. Want zijn vrienden krijgen echt allemaal veel meer.
Mijn vrienden krijgen véél meer zakgeld!
Nu heb je als ouder natuurlijk een eigen koers te varen. Want navigerend op de signalen van anderen, kom je ergens uit waar je misschien helemaal niet wilt zijn. Stel dat zijn vrienden het dubbele krijgen. Moeten wij dat dan ook geven, ongeacht of we dat kunnen en willen? Nee natuurlijk. Pubers moeten juist leren dat ieder het op zijn eigen manier doet. Toch ben ik wel benieuwd. Wat is de afweging van een ouder om haar puber zoveel geld te geven?
Uit het rijtje vrienden-die-veel-meer-zakgeld-krijgen pik ik er een uit en bel de moeder. Is het waar dat haar puber van 14 elke maand 100 euro kleedgeld krijgt, plus zakgeld, plus geld voor uitjes, een dure jas, gadgets en wat al niet meer? De moeder schiet in de lach. ‘Dat zegt mijn zoon ook altijd: dat al zijn vrienden meer zakgeld krijgen dan hij. En dan noemt hij met name die van jou!’ Hilarisch. De jongens doen dit dus over en weer. Heel berekenend. En zakgeld blijkt niet het enige discussiepunt waarop wij ouders tegen elkaar worden uitgespeeld. Ook als het gaat over hoe laat ze thuis moeten zijn en of ze bij iemand mogen logeren, liegen onze bloedjes ons keihard voor. Of elkaar, dat kan ook nog.
Zakgeld is leergeld
Wat blijkt: beide jongens steken hetzelfde maandbedrag in hun zak (namelijk 75 euro) en allebei voelen ze zich tekort gedaan. Waarbij die van mij niet moet piepen, want zijn vriend betaalt bijvoorbeeld ook bioscoopbezoek ervan en mijn zoon niet. Voor de rest ligt het beleid aardig op één lijn. Winterjas en schoenen krijgen ze, met een bovengrens die wederom veel lager ligt dan de jongens beweren. Ze krijgen genoeg en het is aan hen of ze daar tevreden mee zijn. Wij bieden hen een realiteit waarmee ze moeten dealen.
‘Zakgeld noem ik leergeld’, legt de moeder uit. ‘Het gaat niet om het bedrag, het gaat erom wat ze ervan leren. Tevreden zijn, of werken voor meer. Eigen keuzes maken. Toen mijn zoon een merkzwembroek van 60 euro kocht, heb ik niets gezegd. Laat hem maar ervaren dat je vervolgens dus bijna niets anders meer kunt kopen. Het is niet erg als het op is of misgaat, daar is zakgeld voor bedoeld. Mijn verantwoordelijkheid is dat ik hem voorbereid op deze maatschappij. Ik leer hem zo goed en zelfstandig mogelijk voor zichzelf te zorgen.’
Geld is geen liefde
Ik ben blij dat ik deze moeder heb gebeld. Het sterkt me in mijn overtuiging dat wij het goed doen zo. Geld moet je niet verwarren met geluk of liefde. Terwijl mijn puber luistert naar rappers die roepen dat ze ‘die monnie, monnie, monnie’ willen, denk ik dat het leven om iets anders draait en ik zal niet nalaten hem dat duidelijk te maken. Ik ben geen liefdeloze bitch die haar kind niets gunt. Ik gun mijn zoon dat hij op de lange termijn gelukkig wordt met de lessen die hij nu, hopelijk, leert. Ook al doen die soms pijn, bij hem en bij mij.